Bied ernstig zieke geen valse hoop
Een al te eenzijdig pleidooi voor complementaire behandelingen tegen kanker brengt de reguliere geneeskunde in diskrediet en biedt patiënten valse hoop, reageert Ben de Jong op Jan van Klinken.
Dat Jan van Klinken groot voorstander is van complementaire behandelingen mag duidelijk zijn. De manier waarop hij zijn enthousiasme voor deze behandelingen ventileert, gaat echter te ver. Hij brengt artsen onterecht in diskrediet en schept valse hoop bij patiënten.
In RD 24-5 schreef Van Klinken een column onder de titel ”Wat Ockels deed, was zo dom nog niet”. De columnist stelt dat een uitgebalanceerd voedingspatroon van essentieel belang is voor kankerpatiënten. Dit zou overtuigend zijn aangetoond in het boek ”Antikanker”.
In RD 14-12-2013 schrijft Van Klinken over een Duitse kliniek die kanker behalve met reguliere behandelingen bestrijdt met hyperthermie en hoge doseringen kurkuma, selenium en vitaminen. Hij stelt dat er een „stapel aan wetenschappelijk bewijsmateriaal is voor de effectiviteit van deze behandelingen.” Patiënten die door hun Nederlandse arts ten dode waren opgeschreven, zouden hier hun ziekte overleven. Artsen die deze behandeling van hyperthermie en supplementen afdoen als „gebakken lucht”, zouden hun kankerpatiënten een succesvolle en bewezen effectieve behandeling onthouden. Zo loopt het vertrouwen in de Nederlandse gezondheidszorg wederom een deuk op.
Het is echter de vraag of er daadwerkelijk zo veel bewijs is dat voeding, vitamines en hyperthermie een essentieel onderdeel vormen van de behandeling van kankerpatiënten. De belangrijkste risicofactoren voor het ontstaan van kanker zijn roken, (ernstig) overgewicht, alcohol, blootstelling aan kankerverwekkende stoffen (werk, woonomgeving), gebrek aan lichaamsbeweging en infecties. Dertig tot vijftig procent van de kankers is te voorkomen als we deze factoren vermijden of tegengaan in onze leefomgeving.
Ondanks een berg aan onderzoek is de relatie tussen voeding, vitamines en kanker vooralsnog onduidelijk. De overgrote meerderheid van de onderzoeken toont geen enkel effect van voeding op het ontstaan van kanker. Met de kennis van nu moeten we concluderen dat voeding hoogstens een marginale rol speelt in het ontstaan van kanker en voor maar een beperkt aantal soorten tumoren. Over de rol van voeding en vitamines in de behandeling van patiënten die al kanker hebben, is nog minder bekend. Laat staan dat we kunnen zeggen dat ze een essentiële rol spelen in het leven van kankerpatiënten.
Hyperthermie is een behandeling die nog in de kinderschoenen staat. Op dit moment is de rol ervan beperkt tot een klein aantal en veelal uitgezaaide tumoren. Het doel is vaak niet genezing, maar verlenging van het leven. Hoewel misschien veelbelovend is het vooralsnog wachten op goed onderzoek naar de effectiviteit.
Iedereen die dan ook de schijn blijft ophouden dat voeding of hyperthermie succesvol is en regelmatig leidt tot genezing, doet de waarheid geweld aan. Veel behandelde mensen in de Duitse kliniek overlijden alsnog aan hun ziekte. Het heeft er alle schijn van dat de in Nederland opgegeven patiënten in Duitsland worden onderworpen aan overbehandeling. Dit schept valse verwachtingen, voegt onnodig lijden toe en zorgt voor verspilling van veel geld. Zowel de door Van Klinken aangehaalde ds. Meijer als de Duitse zorgverleners realiseren zich dat het succes van zijn behandeling behoort tot de uitzonderingen. Desondanks zijn veel patiënten deze kliniek gaan zien als ‘de hemel op aarde’.
Van Klinken en verenigingen zoals de Moerman Vereniging zijn er debet aan dat mensen te hoge verwachtingen hebben van complementaire geneeswijzen, en dit met ondersteuning van zorgverzekeraars. Het aansporen van kankerpatiënten om de regie te voeren over hun eigen gezondheid is leuk. Totdat u deze ontgoochelde en ontredderde patiënten en hun dierbaren treft. Er worden gouden bergen beloofd, maar men komt van een koude kermis thuis.
Anno 2014 vindt de (christelijke) patiënt het steeds moeilijker om in navolging van de lijdende Christus het kwaad dat hem treft met berusting te ondergaan. De sterke roep om empowerment van de patiënt en het principe van autonomie ondergraven het vermogen om te dulden. Patiënten accepteren steeds minder een nee en gaan op zoek naar onbewezen alternatieven. Alsof de dood het eindstation is en de christelijke kerk geen zicht heeft op een beter leven.
Reeds Gregorius van Nyssa waarschuwde dokters om niet ten koste van alles te blijven behandelen: „Het gebeurt maar al te vaak dat dergelijke behandelingen voor de mensen verergering van hun conditie brengen; want zieken, vooral zij die tot de drempel van de dood zijn genaderd, overlijden sneller wanneer men krachtige geneesmiddelen toedient.” Iedere dokter die het effect van een ‘succesvolle’ behandeling niet waar kan maken en zo de patiënt valse hoop geeft, is het onwaardig zichzelf arts te noemen.
De auteur is internist in opleiding.