AMSTERDAM. De grote glazen schuifdeuren tussen de gang en de patiëntenkamers vallen onmiddellijk op. Ze zijn beplakt met zee- en haventaferelen in een moderne versie van Delfts blauw. Het geeft de kinderintensivecare een vriendelijker uitstraling.
Schilders en installateurs waren gisteren nog druk bezig om de laatste klussen af te ronden. Vandaag nemen de eerste patiënten hun intrek op de nieuwe intensivecareafdeling (ic’s) van het Emma Kinderziekenhuis.
Het kinderziekenhuis, dat zich bevindt op de achtste en een deel van de zevende verdieping van het AMC in Amsterdam, werd in de afgelopen jaren afdeling voor afdeling vernieuwd. Zuigelingen, grote kinderen en tieners kregen elk hun eigen terrein. Vanaf vandaag is de intensive care ook weer helemaal bij de tijd. „De nieuwste technieken zitten in deze afdeling”, vertelt prof. dr. Hans van Goudoever, hoofd van het Emma Kinderziekenhuis.
Wat rest, is de inrichting van een nieuwe neonatologie. „Die afdeling moet nog worden ontworpen.” Het zal wel een jaar of drie duren voor de eerste patiëntjes daar terechtkunnen, verwacht Van Goudoever.
Een groot verschil met de oude ic is dat de patiënten nu elk een eigen kamer krijgen, terwijl ze eerder met z’n vieren op een zaal lagen. Voor de ouders en de kinderen heeft dat voordelen, stelt kinderarts-intensivist dr. Job van Woensel. „Op een zaal is er geen privacy. In de nieuwe situatie kunnen ouders op de kamer blijven slapen. Dat bevordert het herstel van de kinderen.”
Een ander voordeel van de eenpersoonskamer vindt Van Woensel dat „je geen ellende meekrijgt van de buurman of buurvrouw. Niet als kind en niet als ouder.”
Voor het verplegend personeel is de nieuwe situatie echter minder ideaal. „Hun zorg was dat ze geen zicht meer zouden hebben op de patiënten. De oplossing is: veel glas.”
Niet alleen de glazen wand tussen de gang en de ziekenkamers geeft de verpleegkundigen zicht op de patiënten. Ook in de wanden tussen de kamers zitten ramen, zodat een verpleegkundige die in de ene kamer bezig is, een oogje kan houden op een kind in de naastgelegen kamer.
Is er even privacy nodig, dan trekt de verpleegkundige het gordijn dicht naar de gang en sluit hij of zij de luxaflex in het raam naar de aangrenzende kamer.
Ook helpen piepers om de kinderen continu in de gaten te houden, vult Van Goudoever aan. „Als er iets misgaat met de beademingspomp of met het hartritme geeft de pieper aan om welke kamer het gaat en welk alarm afgaat.” Aan de melding kan de verpleegkundige zien of het nodig is om alles uit de handen te laten vallen of dat er gelegenheid is om eerst een klus af te maken.
De overgang van meerperszoons zalen, voor in totaal twaalf à dertien patiënten, naar zeventien eenpersoons kamers zal best even wennen zijn, verwacht verpleegkundige Benaja de Feijter. „We zijn het gewend om samen op een zaal te werken. In de nieuwe situatie zullen we meer afspraken moeten maken op welk tijdstip we van elkaars hulp gebruikmaken tijdens de ronde.”
Voor de kinderen krijgt het bed nu een ‘enge’ en een ‘veilige’ kant. Aan de enge kant bevindt zich de medische apparatuur, wijst De Feijter: infuuspompen, hartmonitor en de computer voor het personeel. De dokter of de verpleegkundige staat ook aan die kant van het bed.
De leuke kant is voor pappa, mamma en ander bezoek. Daar hangt ook een laptop waarop de kinderen kunnen internetten, tv-kijken of naar de radio luisteren.
Op de bedbank die voor het raam staat, kan moeder of vader blijven slapen en er zijn werkplekken ingericht zodat ze vanuit het ziekenhuis kunnen werken.
Hoe blij Van Goudoever ook is met alle hightech op de afdeling, hij staat er niet kritiekloos tegenover. „Door de digitalisering zijn artsen geneigd om patiënten vanachter de computer beter te maken. Ik hoop dat het vele glas op de afdeling hen uitnodigt om aan het bed te gaan staan, met ouders te spreken en vragen te stellen.”