Kamer dubt over euthanasie in psychiatrie
DEN HAAG. De Tweede Kamer hoort woensdag 21 deskundigen over euthanasie in de psychiatrie. Critici van de huidige uitvoeringspraktijk zetten in op het aanscherpen van de richtlijnen. Vier vragen.
Waar moet de bijeenkomst precies over gaan?
Artsen maakten vorig jaar 42 keer melding van euthanasie in de psychiatrie. Dat is een stijging ten opzichte van 2012 en 2011, toen de regionale toetsingscommissies voor euthanasie respectievelijk 14 en 13 aangiften registreerden. De Kamer is benieuwd waardoor het aantal meldingen is gegroeid.
Wat vindt het kabinet?
Van minister Schippers (VWS), die als het even kan geen gedoe wil rond de euthanasiewet, kreeg de Kamer in februari een niets-aan-de-handreactie. In haar brief noemde Schippers de stijging „logisch.” Haar redenering: artsen die in 2013 euthanasieverzoeken van psychiatrische patiënten inwilligden, namen gewoon goed nota van de oordelen van de toetsingscommissies uit 2011 en 2012. Alle 27 meldingen uit die twee jaren werden zorgvuldig bevonden. Volgt een arts bij een nieuw euthanasieverzoek dezelfde procedure als bij een vergelijkbaar, al ingewilligd verzoek dat volgens de toetsingscommissies zorgvuldig is uitgevoerd, dan is het vrijwel zeker dat ook zijn melding als zorgvuldig wordt beoordeeld. Kortom, wat Schippers betreft snappen arts steeds beter wat wettelijk wel en niet mag, en is daarmee de kous af.
Hoe is het thema dan toch op de Kameragenda beland?
Via de media bleek dat twee opmerkelijke, door artsen van de Levenseindekliniek uitgevoerde euthanasieverzoeken van psychiatrische patiënten, ook waren goedgekeurd. Het ene verzoek was van een patiënte met een extreme vorm van smetvrees, het andere van een patiënt die ging lijden aan aanpassingsstoornissen en zware depressies na zijn pensioen. De artsen van deze kliniek namen de twee euthanasieprocedures over van collega-artsen, die onvoldoende grond zagen om de verzoeken in te willigen. Net zoals alle artsen van de Levenseindekliniek hadden zij geen langdurige behandelrelatie met de patiënt. Volgens psychiater en publicist Boudewijn Chabot is euthanasie bij een psychiatrische patiënt zonder langdurige behandelrelatie per definitie onzorgvuldig. In de euthanasierichtlijn voor psychiaters staat nu alleen dat de uitvoerend arts „intensief contact” met de patiënt moet opbouwen. Dat is even vaag als het criterium ”noodsituatie” in de abortuswet. Chabot, ooit voorvechter van euthanasie in de psychiatrie, wil dat deze leidraad op dit punt wordt aangescherpt en zocht meerdere keren de publiciteit met dit pleidooi. Mede op basis daarvan gaven PvdA en SP steun aan het verzoek van CU en SGP om deze hoorzitting.
Wanneer wordt duidelijk of de richtlijn daadwerkelijk wordt aangescherpt?
De besluitvormende Kamervergadering daarover is waarschijnlijk pas na het zomerreces. Dan moet blijken of een Kamermeerderheid zo’n aanpassing wenselijk vindt. Een uitgemaakte zaak is dat allerminst. Ook vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde, de Stichting Euthanasie in de Psychiatrie en de Levenseindekliniek voeren morgen het woord; allen fervente pleitbezorgers van euthanasie in de psychiatrie. Zij zullen proberen de Kamer ervan te overtuigen dat ook de huidige richtlijn voldoende waarborgen bevat voor een zorgvuldige uitvoering van euthanasie bij een psychiatrische patiënt.
Is er onverhoopt toch een meerderheid voor aanscherping, dan is de Kamer voor het realiseren daarvan in hoge mate afhankelijk van de beroepsvereniging van psychiaters. Deze wekt tot nu toe de indruk de kwestie vanwege de interne verdeeldheid het liefst te laten rusten. Een dam opwerpen tegen de gestage uitholling van de euthanasiewet is beslist een zaak van lange adem.