Hemelvaart is weer voorbij. Maar wat vieren christenen dan eigenlijk? Hemelvaart is de troonsbestijging van de verhoogde Heere. Wat betekent dat voor Hem en wat betekent dat voor een christen?
Een van de kenmerkendste belijdenissen van de Vroege Kerk is ”Jesous Kurios”: Jezus is Heere. Deze korte formulering drukt een fundamentele overtuiging uit: de heerschappij over de wereld ligt in handen van de verhoogde Christus. Kruis, opstanding en hemelvaart zijn de markeringspunten op de weg waarlangs Hij Koning is geworden. Het kruis was geen op zichzelf staand doel, maar de weg naar de troon. Het stond al op het kruis: Jezus, Koning der joden. Maar is Hij Koning der joden, dan ook Koning der wereld. Als het Oude Testament immers één ding duidelijk maakt, dan is het wel dat de Messias bestemd is om wereldwijd te heersen.
Eigenlijk is de Bijbel niets anders dan het verhaal van Gods koningschap. Miskend en ontkend door de mens, maar rechtgezet en hersteld door God. „Uw God is Koning” (Jes. 52:7) is de kern van het Evangelie. Gods koningschap is een rode draad die door de Schrift heenloopt en de verschillende delen verbindt.
Het Oude Testament proclameert de Heere als Koning: Hij regeert (Ps. 93, Ps. 99). De manier waarop dat koningschap gestalte krijgt, is verrassend. Dat blijkt met name uit de profetische vergezichten in het Oude Testament. Jesaja ziet dat de heerschappij rust op de schouder van een Kind (Jes. 11:5). Deze Zoon van David zal tot grote heerschappij komen; aan de vrede zal geen einde zijn (vs. 6). Het is verrassend om in de latere delen van Jesaja te zien hoe de thematiek van het koningschap verbonden wordt aan het lijden van de Knecht.
Echter, door Zijn lijden heen zal Hij verhoogd, „ja, zeer hoog verheven” worden, ook zullen koningen vanwege Hem sprakeloos staan (Jes. 52:15). Ook Daniël ziet hoe Iemand als een Mensenzoon heerschappij en koningschap ontvangt (Dan. 7:14). Psalm 72 vertelt hoe de heerschappij van de Koningszoon een wereldwijd bereik krijgt: van zee tot zee zal Hij regeren (vs. 8). Koningschap en messianisme zijn onlosmakelijk verbonden. Het is dan ook niet verwonderlijk als de Messias uiteindelijk verschijnt dat Zijn eerste boodschap luidt: „Het Koninkrijk van God is nabijgekomen” (Mark. 1:15).
Het is van belang om in te zien dat het Koninkrijk van God geen statisch, maar een dynamisch begrip is: het gaat niet in de eerste plaats over een gebied, maar over invloed. Daarom zou koningschap misschien een betere vertaling zijn dan koninkrijk. Een koninkrijk kun je aanwijzen op de kaart, het is begrensd, statisch. Maar dat is het koningschap van God juist niet. Het betekent vooral dat God het voor het zeggen heeft.
Alle macht
Hoe dan ook, het koningschap van God is onlosmakelijk verbonden met de persoon van Jezus. Tegelijk blijkt uit Jezus’ boodschap dat het nog niet gerealiseerd is: het is nabijgekomen (Mark. 1:15), maar nog niet tot voltooiing gekomen. Net zoals Willem-Alexander op 30 april de weg van het Paleis op de Dam naar de Nieuwe Kerk moest afleggen, zo moet ook Jezus een weg afleggen voordat Hij op de troon plaats kan nemen. Naarmate je Jezus volgt, wordt duidelijk dat de weg naar de troon er een is van lijden en vernedering – zoals Jesaja al had voorzegd. Hij moet door lijden tot heerlijkheid komen.
Dat laatste gebeurt met Hemelvaart. Hemelvaart is het moment dat de Zoon het koningschap ontvangt: „Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde” (Matth. 28:18b). Dat is verrassend. Tegen de gangbare joodse verwachting in dat het Koninkrijk van God aan het einde van de wereldgeschiedenis gestalte krijgt, vertelt het Nieuwe Testament dat het koninkrijk al begonnen is.
Midden in de bestaande orde, terwijl alles nog het oude lijkt, breekt het Koninkrijk van God al aan: „gerealiseerde eschatologie” noemen Bijbelgeleerden dat. Het einde is al begonnen: in Christus. De wereldscepter ligt in doorboorde handen. Nu al heet Hij de Overste van de koningen der aarde (Openb. 1:5). De Vader regeert alle dingen door Zijn hand (Heidelbergse Catechismus, antw. 50). „Hij moet Koning zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd” (1 Kor. 15:25).
Ondergeschoven kind
Dat Christus nu al Koning is, is iets wat veel christenen niet onderkennen. Zou dat misschien de reden zijn dat dit feest het ondergeschoven kind van de christelijke feestdagen lijkt te zijn? De vreugde van Hemelvaart ontgaat hun. Voor wie geen oog heeft voor het koningschap van Christus is Hemelvaart eerder een droeve dag dan een blijde: het is dan het begin van Zijn absentie. In deze optiek leven christenen nu in een soort vacuüm dat zich uitstrekt van hemelvaart tot wederkomst.
Echter, zoals het Nieuwe Testament duidelijk laat zien is het Koninkrijk van Christus al werkelijkheid. Hemelvaart is niet het moment van Zijn afwezigheid, maar juist van Zijn aanwezigheid en allesomvattende heerschappij. Natuurlijk, er is ook een toekomstig aspect aan het koninkrijk –vandaar dat we ook bidden moeten om de komst van het koninkrijk– maar dat mag niet ten koste gaan van de realiteit van het koningschap van Christus in het heden. Als in de Vroege Kerk het jaartal van de dood van martelaars werd genoteerd, werd erbij geschreven ”regnante Jesu Christo”: tijdens de regering van Jezus Christus.
Onwetendheid ten aanzien van Jezus’ koningschap heeft zelfs gevaarlijke kanten. Het is namelijk precies hetzelfde wat de ons omringende seculiere cultuur ons wil doen geloven. In onze samenleving moeten volgens velen kerk en staat, geloof en maatschappelijk leven, geloof en wetenschap, verre van elkaar gehouden worden. Geloof is prima voor achter de voordeur, maar daar moet het wel blijven. Dit denken –vrucht van de Verlichting – is een poging om God weg te houden uit het leven, de wereld. Ten diepste is het niets anders dan een verkapte poging het koningschap van Christus te negeren en te ontkennen. De rechten van Christus delven het onderspit tegen de rechten van de mens.
Het gevaar van onwetendheid raakt ook het persoonlijke leven. Want als je niet ziet dat Christus Koning is, hoe zul je dan je leven aan Hem onderwerpen? En als Christus niet de koning van je leven is, dan zijn er wel anderen die dat heel graag willen worden. Neutraliteit bestaat niet. Je dient altijd iets of iemand. Dat kunnen ideeën of ideologieën zijn: materialisme, individualisme, hedonisme, dat kunnen ook afgoden zijn: Koning(!) Voetbal bijvoorbeeld of geld, porno.
Koningskinderen
Daarom is het belangrijk dat christenen de betekenis van Hemelvaart leren verstaan. Zij moeten zich oefenen in de belijdenis dat Jezus Heere is en dat Hij regeert. In alle omstandigheden. Toen Guido de Brès in 1567 in de gevangenis zat met de dood in het verschiet, schreef hij toch: „habemus regem”, Wij hebben een Koning! Een christen is een christocraat. Dat is niet eenvoudig. Wie het koningschap van Christus belijdt, kan wachten op een clash met heersende ideologieën. Het betekent ook een voortdurende strijd met andere goden die de troon van het hart willen bezetten.
Een andere reden dat het belijden van Christus’ koningschap niet eenvoudig is, is het probleem van het kwaad. In het zicht van alle kwaad dat nog steeds in alle heftigheid in de wereld aanwezig is, zijn Gerard Reves woorden: „Dat Koninkrijk van U, wordt dat nog wat?!” begrijpelijk. Volgens Jezus echter past dat bij de eigen aard van het Koninkrijk: het is als zaad dat langzaam groeit, het is als gist in het deeg, verborgen, maar present.
Daarbij hebben christenen een belangrijke taak. Zij worden geroepen om te leven als burgers van het Koninkrijk. Zij zijn herkenbaar aan het portret dat de zaligsprekingen schildert: arm van geest, rein van hart. In hun doen en laten weerspiegelen ze de Koning van het rijk: zachtmoedig en nederig van hart. Zij gaan de weg van hun Koning: het smalle pad van liefde, zelfverloochening en dienstbaarheid. Overal waar dat gebeurt, waar mensen zich laten gezeggen door Christus en naar Zijn beeld gevormd worden, krijgt het koningschap van God gestalte en is het Koninkrijk aanwezig. Dat is leven in het licht van Hemelvaart: Pro Rege – voor de Koning.