Wat dunkt u van zulke mensen, die ver zijn van de gestalte van onze kamerling en zeggen: Waarom zou ik mij laten ophouden om het heilig avondmaal te gebruiken? Zij hebben wel wat anders te doen waarmee zij hun begeerte kunnen vervullen. Dat behoeven ze in het avondmaal niet te zoeken.Of wat denkt u van hen die daar aankomen als het hen goeddunkt en er afblijven als het hen behaagt? Zij zijn niet behept met een teer gemoed of een overtuigd gezicht van hun onwaardigheid. Zij zijn niet bevreesd dat zij zich een oordeel zullen eten. Nee, zo ver denken de meesten niet. Daar zijn ze niet het allerminst over bekommerd. Zij zouden met de kamerling zeggen: Wat verhindert mij tot dit avondmaal te komen?

Er zijn ook nog mensen die van geen voorbereiding of nabetrachting weten. Zij gebruiken het avondmaal slechts uit gewoonte. Wat dunkt u van hen die met zo weinig aandacht en indruk in de kerk komen en aan het avondmaal gaan? Die het in de kerk, als het avondmaal bediend wordt, te lang vinden duren en als ze de brok binnen hebben de kerk uitlopen? Wat dunkt u, gaan zulke mensen uit een innerlijke behoefte aan de dis? Neen toch! Men zou eerder denken dat zij er een walg van hebben.

Franciscus Kuyper, predikant te Woudrichem (De eersteling van Morenland, 1738)