Minister: Mbo moet profiel aanscherpen
DEN HAAG. Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) kampt met een imagoprobleem. Het moet een scherper profiel krijgen om studenten beter en sneller op te leiden.
Dat staat in een brief die minister Bussemaker (Onderwijs) maandagmorgen naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Ze wil de vier opleidingsniveaus in het mbo veranderen. Niveau 1 krijgt de naam ”entreeopleiding” en is bedoeld voor jongeren vanaf 15 jaar zonder afgeronde vooropleiding.
De niveaus 2 en 3 krijgen de naam ”middelbaar vakonderwijs” en zijn bedoeld voor praktisch ingestelde jongeren. Alleen niveau 4 houdt de naam ”middelbaar beroepsonderwijs” en moet studenten klaarstomen voor het hbo.
Bussemaker stelt dat mbo-colleges –vaak grote instellingen met duizenden studenten– hun onderwijs kleinschaliger moeten organiseren. Ook moeten de scholen meer met elkaar samenwerken. Praktisch ingestelde studenten moeten sneller vakman kunnen worden op hun eigen niveau. Voor de meer theoretisch ingestelde jongeren moet de doorstroming naar het hbo beter worden.
De minister beoogt met haar maatregelen dat het mbo meer uitdaging biedt aan studenten. Ze trekt er 300 miljoen euro voor uit. Dat geldt komt van het ministerie van Onderwijs en het bedrijfsleven. „Te veel goede vakmensen gaan nu voor de arbeidsmarkt verloren omdat praktisch ingestelde jongeren het beroepsonderwijs links laten liggen. Dat moet echt anders”, waarschuwt ze.
De MBO Raad reageert positief. Wel moet er volgens voorzitter Jan van Zijl goed worden nagedacht over de nieuwe „merkbeleving” van het mbo. „Je kunt de veranderingen maar één keer doorvoeren.”
Ook het Hoornbeeck College, de enige reformatorische mbo-school, is positief. „De minister spreekt met veel waardering over het mbo. Dat is terecht”, stellen Willem de Potter en Dick van Meeuwen van het college van bestuur. „Ze heeft niet alleen oog voor de cognitieve kant van het mbo, ook voor de praktijkgerichte. Daar zijn we blij mee.”