Lahr is in Mingkamen, in het zuiden van het Afrikaanse land. Hij heeft grote zorgen over de situatie. Er zijn gevechten, plunderingen, cholera en voedseltekorten in Zuid-Sudan. Vele honderdduizenden ontheemden leven onder erbarmelijke omstandigheden.

Zo heeft Mingkamen normaal een paar duizend inwoners. Maar door de oorlog wonen er inmiddels 80.000 mensen. Ze zijn met bootjes de rivier de Nijl overgestoken uit gebieden waar zwaar is gevochten.

De volle latrines in het kamp lopen over door het regenwater. Kinderen spelen er en krijgen diarree waardoor ze verder verzwakken, vertelt Lahr. Overal zijn grote modderpoelen, waarin zelfs tankwagens die water brengen vast komen te zitten. Om de ergste nood te lenigen heeft het Rode Kruis voedsel, keukengerei en dekzeilen uitgedeeld. Ook worden nieuwe latrines aangelegd die niet kunnen overstromen.

Lahr is in Zuid-Sudan met nog enkele Nederlanders. Een van hun grote zorgen is de verspreiding van cholera. In het zuiden van het land zijn al meer dan 500 gevallen geconstateerd, vooral in de hoofdstad Juba die ten zuiden ligt van Mingkamen. De ziekte verspreidt zich bovendien snel. Het Rode Kruis probeert onder meer door voorlichting de cholera-uitbraak zo veel mogelijk tegen te gaan.

Lahr vreest ook dat de voedseltekorten nog zullen toenemen. Nu al eten mensen die naar de bossen vluchten, gras en bladeren, aldus Lahr. Tijdens de piek van het regenseizoen binnenkort zal transport van voedsel nog moeilijker worden in het Afrikaanse land waar weinig wegen en vliegvelden zijn. Ook is veel zaaigoed verloren gegaan, waardoor Lahr vreest voor slechte oogsten.

Volgens de Verenigde Naties wordt van de 3,7 miljoen mensen die dringend hulp nodig, maar 20 procent bereikt. Ondertussen gaan de gevechten tussen rebellen en het regeringsleger door. Het Internationale Rode Kruis zegt nog 50 miljoen euro nodig te hebben om goede hulp te kunnen bieden.