Hemels leven
1 Thess. 5:6b
„Laat ons waken en nuchter zijn.”
Onze bescheidenheid in alle aardse dingen moet alle mensen bekend zijn, want de Heere is nabij. Bovendien zijn waakzaamheid en nuchterheid betamelijk voor de christen, want hij is een kind des daags en die slapen, slapen des nachts, en die dronken zijn, zijn des nachts dronken (vers 7).
Het is schandelijk voor een gezond mens om overdag te slapen, want dat is de tijd om te werken en niet om te slapen. Niet minder schandelijk is het om overdag dronken te zijn, als aller oog op hem gevestigd is om zijn liederlijkheid te zien.
Het was niet vreemd dat zij die het voorrecht van een goddelijke openbaring misten, zich door de duivel in de slaap van vleselijke gerustheid lieten sussen, en dat deze de teugels op de nek van hun vleselijke lusten wierpen en zich daardoor lieten vervoeren naar allerlei uitspatting en overdaad. Want voor hen was het nacht. Zij waren niet gevoelig voor hun gevaar en daarom sliepen ze. Zij hadden geen begrip van hun plichten en daarom waren ze dronken.
Maar het is voor christenen zeer verkeerd ook zo te handelen. Hoe zullen christenen, bij wie het volle licht van het Evangelie in het aangezicht straalt, zorgeloos zijn voor hun zielen en geen aandacht geven aan de betere wereld? Zij –op wie zo menig oog gevestigd is– behoren zich met meer dan gewone bedachtzaamheid te gedragen.
Matthew Henry, predikant te Chester
(”Verklaring Nieuwe Testament”, 1714)