„Murphy gaat altijd mee, ook op missie Mali”
GAO (ANP). Vijf vragen aan de Commandant der Strijdkrachten, generaal Tom Middendorp, over zijn eerste bezoek aan de Nederlandse missie in Mali.
Wat is uw indruk?
„Als je het ziet, besef je pas goed wat voor prestaties er zijn geleverd. In Gao bijvoorbeeld hebben de Nederlandse militairen onder zware omstandigheden, de extreme hitte, binnen twee maanden een heel kamp uit de grond gestampt. Dat is een topprestatie.”
U wordt dagelijks bijgepraat over alle ontwikkelingen, waarom wilde u er heen?
„Ik ben zelf commandant geweest in missiegebieden. Het is heel belangrijk dat het beeld van wat er in zo’n gebied aan de hand is, zoveel mogelijk klopt met het beeld dat Den Haag ervan heeft. Zo’n bezoek stelt mij in staat om toch even de temperatuur van het badwater te voelen en te zien en van de militairen zelf te horen hoe ze in hun vel zitten. Dat geeft veel meer inkleuring in wat je in de rapportages leest en stelt ons in staat de juiste beslissingen te nemen.”
Gaven militairen gehoor aan uw oproep ook dingen te melden die niet goed gaan?
„Ja. Mijn ervaring is dat de Nederlandse militair geen blad voor de mond neemt. Ik heb niet iets gehoord waarvan ik schrik, het gaat om details. Maar ja, Murphy gaat altijd mee hè? Dus de opbouw van een missie biedt altijd uitdagingen. Maar de basis staat.”
Wat is het belang van het inlichtingenwerk dat de Nederlandse blauwhelmen gaan doen?
„Ze zijn niet alleen de ogen en oren van de VN-missie, maar voor een deel ook de hersenen. De speciale eenheden, Apache-helikopters en onbemande vliegtuigen spelen hun informatie door aan het hersenendeel, de analisten. Maar die krijgen ook informatie uit andere bronnen, zoals Malinese eenheden. Dat zijn allemaal stukjes van de puzzel waarmee ze het beeld maken van wat er aan de hand is. De leiding van de VN-missie kan op basis daarvan actie ondernemen.”
Het kan ook misgaan tijdens de missie, door bijvoorbeeld bermbommen en beschietingen. Is dat een zware last op uw schouder?
„Nee, het is geen zware last, het is mijn werk. Maar dat werk gaat natuurlijk wel ergens over. Ik weet wat het is om onder dat soort omstandigheden te moeten functioneren en ik wil er dan ook voor ze zijn en zeker stellen dat alle randvoorwaarden goed zijn ingevuld. Ik heb er alle vertrouwen in dat het goed gaat. Ik ken deze eenheden, weet hoe professioneel ze zijn. Voor een deel moet je risico’s accepteren, dat hoort bij ons werk, zolang het maar verantwoorde risico’s zijn.”