Kerk & religie

„Bijbel moet begrepen kunnen worden”

„Een bijbelvertaling moet begrepen kunnen worden. Daarom is er voor de generatie die de Nieuwe Vertaling van 1951 ontgroeid is, een nieuwe nodig.” Dat stelde dr. F. G. M. Broeyer dinsdag in Austerlitz tijdens de winterconferentie van de CSFR.

Kerkredactie
24 December 2003 08:50Gewijzigd op 14 November 2020 00:50
AUSTERLITZ - Dr. F. G. M. Broeyer sprak dinsdag tijdens de winterconferentie van de CSFR. „Alleen in orthodoxe kring kan men het zich permitteren aan de Statenvertaling vast te houden. Dat komt omdat de geloofstaal daar nog zo sterk bij de Statenvertaling
AUSTERLITZ - Dr. F. G. M. Broeyer sprak dinsdag tijdens de winterconferentie van de CSFR. „Alleen in orthodoxe kring kan men het zich permitteren aan de Statenvertaling vast te houden. Dat komt omdat de geloofstaal daar nog zo sterk bij de Statenvertaling

„Alleen in orthodoxe kring kan men het zich permitteren aan de zeventiende-eeuwse Statenvertaling vast te houden, maar alleen omdat de geloofstaal daar nog zo sterk bij de Statenvertaling aansluit. Er moet een brug zijn tussen de Bijbel en de mensen.”

In zijn lezing ging dr. Broeyer, hoofddocent kerkgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht, in op de ontvangst van de Statenvertaling. Toen deze in 1637 klaar was, verdrong zij met groot succes de Deux Aes-Bijbel, die als zogeheten martelarenbijbel ingang had gevonden onder de protestanten in de Nederlanden. Maar deze vertaling was te vrij en stond haaks op het gereformeerde vertaalideaal om zo dicht mogelijk bij de grondtekst aan te sluiten.

„Luther vertaalde vrij. Die probeerde vooral de zin van de tekst te laten overkomen, zonder zich al te veel te storen aan het feit dat zijn zinnen vaak sterk afweken van wat er in de Griekse en de Hebreeuwse tekst stond. Bij de gereformeerden ging dit als een negeren van de goddelijke inspiratie van de tekst in de grondtaal gelden. Zij wilden, zoals zij het uitdrukten, dat een bijbelvertaling getrouwelijk was.”

De Statenbijbel, zoals die spoedig genoemd werd, genoot direct vertrouwen en werd zeer populair. Een van de richtlijnen van de Dordtse synode was rekening te houden met het taalgebruik in de Deux Aes, om niet al te taalvreemd over te komen bij de lezers van de Deux Aes. „Dat was ook het geval met de 1951-vertaling, die aansluiting zocht bij de Statenvertaling”, aldus dr. Broeyer.

Toch streefden de statenvertalers nadrukkelijk een gewijde taal na. Ze sloten zich niet bij voorbaat aan bij het gangbare taalgebruik van de hoorder. „Dat bleek uit de handhaving van het woord ”wijf”, dat het toen al heel gangbare ”huisvrouw” verving. Terwijl in het Engels ”wife” en in het Duits ”Weib” geen negatieve bijklank kregen, gebeurde dit wel met ”wijf”. Een ander voorbeeld: Het voegwoord ”ende” was al terrein aan het verliezen ten gunste van het kortere ”en”, maar werd toch gehandhaafd. De statenvertalers hebben opzettelijk een gewijd karakter aan hun vertaling willen geven.”

Dr. Broeyer stond ook uitvoerig stil bij de kanttekenaren. „De Statenbijbel heeft van alle zestiende- en zeventiende-eeuwse vertalingen waarschijnlijk wel de uitgebreidste kanttekeningen meegekregen. Uit de kanttekeningen blijkt hoe serieus de statenvertalers het vertaalwerk hebben opgevat. Als er twee mogelijkheden waren, gaven ze dat ook aan. Voor een beter verstaan voegden zij woorden in de tekst in. De kanttekeningen ogen als een zo goed mogelijk apparaat, opgezet vanuit een wetenschappelijke visie.”

Op de synode van Dordrecht kregen de vertalers als richtlijn mee dat zij theologische strijdpunten buiten de kanttekeningen moesten houden. „Aan dat verlangen hebben zij zich niet gestoord en daardoor ook de geloofsopvattingen van gebruikers van de Statenvertaling richting gegeven. De kanttekeningen weerspiegelen de eerste geloofstaal rond deze Bijbel. Op allerlei plaatsen is de leer van de predestinatie in Dordtse trant terug te vinden. Voor Voetius waren de kanttekenaren zelfs de norm voor wat orthodox was of niet. Maar de kanttekeningen leggen niet alleen allerlei dogmatische accenten in de toepassing van teksten, de toepassing is ook vaak sterk pastoraal.”

Dr. Broeyer ziet het dogmatische aspect onder meer naar voren komen bij de kanttekeningen bij 1 Timótheüs 2:4, waar het woord ”allen” door de kanttekenaren werd gezien als ”allerlei mensen”, in overeenstemming met de Latijnse Bijbel van Beza. „Dogmatische principes werken dus zeker door in het lezen van de bijbeltekst. Daarom pleit ik ervoor om verschillende bijbelvertalingen naast elkaar te leggen, inclusief Engelse of Duitse, om de tekst los van dogmatische uitgangspunten te lezen.”

De Utrechtse docent erkent het goed recht van de kanttekeningen, maar houdt ook vast aan het principe van Luther en het „ambt aller gelovigen.” „De Bijbel wordt niet bemiddeld door de predikant. Iedere gelovige heeft zijn eigen relatie met God, waarbij het zeer goed mogelijk is dat je bij een bepaalde tekst een mening hebt die niet met de kanttekeningen overeenkomt maar wel volkomen authentiek is.”

Dr. Broeyer constateert dat kritiek op de Statenvertaling doorgaans onbespreekbaar was. Zij kreeg zelfs de status van een „geïnspireerdheid.” De lector toonde begrip voor een revisie van de Statenvertaling. Hij was daar de afgelopen week bij een kerkdienst weer tegen aangelopen, zei hij. „De preek ging in op het verhaal van de ontmoeting tussen Maria en Elisabeth in Lukas 1. In de preek over vers 39 hoorde ik dat in de vertaling van 1951 staat: „Maria dan maakte zich op in die dagen en reisde met spoed naar het bergland, naar een stad van Juda.” Wat kan een moderne lezer of lezeres, die niet zo thuis is in de Bijbel, dan bij dat „Maria maakte zich op” veronderstellen? Denkt hij dan niet direct aan lippenstift en dat soort zaken? Ik kan me goed voorstellen dat voor een deel van de orthodoxie een revisie van de Statenvertaling gewenst is, omdat ondanks alles de geloofstaal toch ook blijkt te moeten aansluiten bij de veranderende taal van alledag. Zeker wat jonge mensen betreft, die voortdurend te maken hebben met de taal via internet en de zich aan hen opdringende moderne maatschappij. Er moet een brug zijn tussen de Bijbel en de mensen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer