Hoop voor om partner thuiszittende militair
DEN HAAG (ANP). Militairen die op non-actief zijn gezet omdat zij een buitenlandse partner hebben die niet gescreend kon worden, kunnen hopen dat ze alsnog bij defensie mogen blijven werken. Minister Jeanine Hennis (Defensie) schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat de situatie van militairen die zich „mogelijk onvoldoende bewust waren” van het partnerbeleid, opnieuw wordt bekeken. „Ik laat onderzoeken of er per geval maatwerk mogelijk is.”
Advocaat Michael Ruperti schreef eerder aan de Tweede Kamer een brandbrief over dit probleem namens tientallen militairen. Met een aantal landen, waaronder Rusland, Ghana en Moldavië, heeft Nederland geen samenwerkingsverband met hun inlichtingendiensten. Partners uit die landen kunnen niet worden gescreend.
De Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) van militairen kan dan worden ingetrokken omdat ze een buitenlandse partner hebben, van wie de betrouwbaarheid niet kan worden vastgesteld. Zonder deze verklaring mag een militair niet werken.
Ruperti zelf kent 12 van dit soort gevallen. Volgens hem zijn bij de militaire vakbonden ook tientallen zaken bekend.
Volgens Hennis vormt het ontbreken van samenwerking met bepaalde buitenlandse diensten een belemmering voor het krijgen van informatie over de buitenlandse partner van een militair. In dat geval zal „in beginsel” de VGB worden geweigerd of ingetrokken. Het veiligheidsonderzoek levert dan onvoldoende informatie op om een „verantwoord oordeel te kunnen vellen” of deze partner risico vormt voor de vertrouwensfunctie die een militair heeft.
De minister laat het partnerbeleid nu structureel onder de aandacht van het defensiepersoneel brengen. Ze hoopt op die manier „schrijnende gevallen in de toekomst te kunnen voorkomen”.
„Dat is prima”, reageert Ruperti. „Een aantal van mijn cliënten heeft weer hoop. Sommigen zitten al een jaar thuis. Wellicht kunnen ze weer aan het werk. We moeten wel kijken welke concrete stappen er nu worden genomen.”