Proefschrift: jezuïeten overtuigd van hun ware kerk
NIJMEGEN. Wie ervan overtuigd is dat zijn kerk de ware is, moet de verschillen met de andere kerken aanscherpen. Die methode beoefende de jezuïeten in hun polemische werken tegen de protestanten. Dr. Joep van Gennip promoveerde woensdag in Nijmegen op een studie over de ”controversepublicaties” van jezuïeten in Nederland.
Sinds de Unie van Utrecht (1579) was de Gereformeerde Kerk de publieke of bevoorrechte kerk van de Noordelijke Nederlanden geworden. Naast de seculiere geestelijkheid speelden reguliere orden, zoals d franciscanen, dominicanen en jezuïeten, een belangrijke rol om de Republiek weer in de schoot van de Rooms-Katholieke Kerk terug te brengen.
Van Gennip onderzocht in zijn 800 bladzijden tellende boek ”Controversen in context. Een comparatief onderzoek naar de Nederlandstalige controversepublicaties van de jezuïeten in de zeventiende-eeuwse Republiek” (uitg. Verloren, Hilversum) de rol van de jezuïeten in dit proces aan de hand van hun volkstalige controversepublicaties.
De rol van leken is volgens Van Gennip, adjunct-archivaris van de Nederlandse jezuïeten, vaak onderschat, hoewel die van fundamenteel belang was. Jezuïeten droegen geen ordekleden en waren midden in de wereld werkzaam, daar waar het apostolaat het meeste nodig was. Een van hun methoden was om de verschillen tussen Rome en Reformatie flink aan te scherpen. Zij wilden het bestaansrecht van de Rooms-Katholieke Kerk tegenover de protestanten legitimeren. Hun ”controversepublicaties” gingen vooral terug op het werk van Robertus Bellarminus (1542-1621), de grote controversetheoloog aan het Romeins College in Rome.
Boekdrukkunst
In de Zuidelijke Nederlanden werd na het uiteenvallen van de Nederlanden de rekatholisering krachtig ter hand genomen. Ook de religieuze orden, in het bijzonder de sociëteit van Jezus –de organisatie van jezuïeten–, speelden een belangrijke rol. De groei van het aantal jezuïeten in Antwerpen was volgens Van Gennip spectaculair: van 25 ordeleden in 1601 naar 157 in 1619. Vanuit deze havenstad rolden tal van controversepublicaties van de persen. De jezuïeten beseften dat ze met de uitbreiding van de boekdrukkunst een ideaal podium hadden gevonden om grote groepen mensen te bereiken.
Het was de Reformatie die volgens Van Gennip de impuls gaf tot een systematische controversetheologie, zoals op het punt van de aflaten, de boetedoening, de verhouding van Schrift en traditie, en de rol van heiligen en Maria. Luthers voornaamste tegenstander, Johannes Eck (1486-1543), reageerde met een antiprotestants handboek dat een van de eerste systematische handboeken voor controversekwesties zou worden en tot ver in de achttiende eeuw een ongekend succes zou zijn.
Aanvankelijk hadden de protestanten meer succes bij het gewone volk. Zij schreven meer in de volkstaal (in plaats van het Latijn), en de rooms-katholieke geestelijkheid stond gereserveerd ten aanzien van het bespreken van theologische vraagstukken met leken.
Punten waarover de verschillen in de controverseboeken van de jezuïeten gingen, betroffen vooral de rechtvaardiging, het pausambt en de visie op de kerk. Volgens de rooms-katholieken diende men de waarheid van de Rooms-Katholieke Kerk te vertrouwen, omdat zij de ware kerk was. De lutheranen waren schismatieken en bezaten het officiële priesterambt niet.
De conclusie van de promovendus is dat er een afname van oorspronkelijkheid is bij de rooms-katholieke polemisten, waarvan hij er negen selecteerde. Soms ontbraken theologische argumenten of inhoudelijke kritiek op protestanten nagenoeg volledig. Het is volgens hem zelfs twijfelachtig of de onderzochte jezuïeten de protestantse werken, die zij bekritiseerden, daadwerkelijkheid hebben ingezien. Omdat de protestanten de Schrift als de belangrijkste bron voor de theologie zagen, moesten jezuïeten zich ook veelvuldig op de Bijbel beroepen, aangevuld met de vroegchristelijke conciliebesluiten en de geschriften van de grote westerse en oosterse kerkvaders. Doel was primair de geloofsbevestiging van rooms-katholieken, op de tweede plaats kwamen het onderrichten en bekeren van protestanten.
Hadden zij daarin succes?
„Het feit dat de jezuïeten de gehele zeventiende eeuw door dergelijke controversepublicaties hebben geschreven en dat verschillende daarvan ook nog herdrukken beleefden, geeft aan dat er wel degelijk behoefte aan was. Een groot deel van de publicaties werd vooral onder katholieke geloofsgenoten verspreid en heeft daar het succes van geloofsbevestiging bepaald. Onder protestanten is de bekeringsinvloed die van deze werken uitging beperkt geweest, maar zeker niet nihil.”