Commentaar: Debat over vrouw in het ambt ingegeven door emancipatiedenken
Op de synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt wordt momenteel een stevige discussie gevoerd over de vraag of vrouw toegang moeten krijgen tot de kerkelijke ambten. Dat die discussie wordt gevoerd, zal velen niet verwonderen. Veel andere kerken hebben dat debat inmiddels al gehad. Anderen zijn er nog druk mee.
In dit debat valt steeds op dat de standpunten soms ver uiteen liggen en de emoties vaak behoorlijk oplopen. Opmerkelijk is ook dat wanneer de vrouw, na lang beraad, wordt toegelaten tot het ambt er dan altijd een groep overblijft die grote moeite heeft met dit besluit. De eenheid is dus bepaald niet gediend met de openstelling van het kerkelijk ambt voor de vrouw.
Dat laatste hoeft op zichzelf geen reden te zijn om dan maar af te zien van toelating. Bepalend is namelijk niet wat de meerderheid of de minderheid vindt. De norm die de doorslag geeft, moet zijn: wat zegt de Bijbel?
Dat laatste zal ook niemand ontkennen. Want ook dat is opvallend: wanneer deze discussie wordt gevoerd, proberen voor- en tegenstanders wel met de Bijbel in de hand tot een afweging en slotsom te komen.
Maar de manier waarop de Bijbel daarbij gebruikt wordt, is wel verschillend. De een gaat uit van het absolute gezag van de Bijbel, de ander ziet het Woord van God vooral als een richtinggevend of inspirerend boek waar ook tijdgebonden standpunten in staan. Met dat laatste wordt ruimte gecreëerd om sommige gedeelten serieus te nemen en andere minder. Daarmee is dan feitelijk de deur opengezet naar de Schriftkritiek, waarbij wetenschappelijk verworven inzichten en tijdsomstandigeheden worden gebruikt om de relevantie van Bijbelwoorden te bepalen.
In de discussie die nu speelt op de synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt benadrukken alle afgevaardigden steeds weer dat ze niet willen worden meegevoerd met de Schriftkritiek. We kunnen en moeten ervan uitgaan dat die intentie er ook oprecht is. Theologen uit deze kerken hebben ook naam gemaakt als het gaat om het weerstaan van de moderne Bijbeluitleg. Toch is daarmee niet alles gezegd. Daar waar het debat over de vrouw in het ambt ontstaat, zou men zich allereerst moeten afvragen of men toch niet (wellicht onbewust) bevangen is door de tijdgeest.
De vraag klemt waarom juist sedert het midden van de vorige eeuw de kwestie van de vrouw in het ambt is gaan spelen. Eeuwenlang heeft de christelijke kerk klip-en-klaar uitgesproken dat op grond van de Bijbel de ambtelijke taken zijn toebedeeld aan de man. Niet om daarmee de vrouw als tweederangs te beschouwen. Wel omdat de Bijbel onderscheid maakt tussen de verschillende taken van man en vrouw. Vanwaar dan dat nu ineens dat anders moet? Zijn er sinds 1950 zo veel rijkere en diepere inzichten ontstaan op het punt van het verstaan van de Bijbel dat nu ineens zonneklaar wordt dat men het bijna twintig eeuwen verkeerd heeft gedaan? Of zwicht men voor de tijdgeest die beheerst wordt door emancipatie- en modern gelijkheidsdenken?