„Identiteit van gemeente nog verborgen”
„De christelijke gemeente heeft een identiteit die zij nog niet kent. Zij heeft de wereld heel veel te vertellen omdat deze in de verste verte niet beseft waartoe God haar roept. Het is het verlangen van vrijheid waartoe mensen geschapen zijn.”
Dit zei dr. G. van Ek, docent bijbelse theologie aan de Universiteit Utrecht, maandag tijdens de jaarlijkse „ontmoeting van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond met hervormde studenten in de theologie.” De dag was gewijd aan het thema gemeenteopbouw.
Dr. Van Ek sprak over Geest en gemeente. Hij schetste het werk van de Geest tegen de achtergrond van het „woest en ledig zijn” in het Oude Testament (Genesis 1) en de woestijn waar de Geest Jezus heen dreef (Markus 1). De Geest schept orde in de chaos. In het Nieuwe Testament zien we dat de Geest vrijkomt bij het kruis. „Jezus stierf en gaf de Geest, dat wil zeggen de Heilige Geest kwam vrij. De kruisdood, de verhoging van Christus, is bij uitstek het moment van verheerlijking. Hier is niets te zien van glorie en heerlijkheid. Maar het is juist daar waar iedereen wegvlucht of hooguit op een afstand spottend blijft staan, dat de Geest vrijkomt. Het is op dit moment dat Pinksteren aanbreekt.”
De inleider maakte een onderscheid tussen de gemeente als gestalte van de Geest en de gemeente als sociologisch gegeven. In het eerste geval is de gemeente nog onderweg. Haar eigen identiteit is nog niet bekend, maar zal in de toekomst openbaar worden. „In die gestalte is zij een plek om God te ontmoeten en ervaart zij iets van de toekomst. Zij verlangt naar de volledige openbaring waarin God zal wonen bij mensen. Het is die diep bevrijdende werkelijkheid van de gemeente die mensen jaloers maakt en doet verlangen naar datgene waartoe ze geschapen zijn.”
Anderzijds is gemeentezijn een voluit sociologisch gebeuren. „Als gestalte van de Geest in de geschiedenis moet zij ook voluit delen in de geschiedenis en is zij daarmee onderhevig aan de wetmatigheden van sociologie en psychologie. Haar bestaan is een bedreigd bestaan en daarmee onderhevig aan de diepmenselijke behoefte om haar identiteit veilig te stellen en te verzekeren voor de toekomst. Op dit vlak wordt veel of alle energie gestoken in zelfbevestiging en overlevingsstrategieën.”
Dr. Van Ek wees erop hoezeer voor de individuele gelovige in het Nieuwe Testament de gave van de Geest gezien wordt als het beginpunt en tegelijk ook als waarmerk van het christenzijn. „Het ontvangen van de Geest is het startpunt voor het leven. De Geest laat zich ervaren en daarom kunnen en moeten wij er ook over spreken. Het is niet verwonderlijk dat de Geest en het Woord zo nauw samenwerken, zonder in elkaar op te gaan en zonder dat de Geest helemaal schuilgaat in of achter het Woord. Door de Geest komen de taal en het Woord helemaal tot hun recht. Het Woord, niet als zelf- en groepsbevestiging maar als zwaard van de Geest, als taal van de vrijheid, is in staat om vijanden te verzoenen.”
Drs. C. Blenk, hervormd predikant in Delft, kritiseerde in zijn lezing het zomaar planten van nieuwe gemeenten naast de volkskerk. „De zendingssituatie is heel anders dan de gekerstende situatie in Europa. Kerkgroeimodellen, ontleend aan het Nieuwe Testament, zijn niet zomaar en tijdloos toe te passen op gegroeide en vergroeide situaties. Het nieuwtestamentische model vraagt om eigentijdse invullingen. Ook de Reformatie paste het gemeentemodel van het Nieuwe Testament niet direct toe. De reformatoren preekten gewoon in middeleeuwse kerken die opgeschoond werden, zodat het gekerstende Europa het Woord weer zou horen.”
Tot ongeveer 1990, zei drs. Blenk, „kwam ik het begrip gemeenteopbouw niet tegen in studie en literatuur. Nu is er een hausse van boeken over dit onderwerp.” Het is goed om de ontwikkelingen te volgen, erkende hij, maar de inzichten zijn ook weer niet zo nieuw. „Luther en Calvijn waren er ook al mee bezig, en ook in de belijdenisgeschriften vind je veel over gemeenteopbouw, veel meer dan je denkt. Maar moderne modellen hebben eveneens hun context. De ”church growth movement” wordt gedragen door de babyboomers in Amerika en die kun je daarom niet zomaar overplanten op Europa. Willow Creek is een typisch product uit de Amerikaanse context, en niet direct toepasbaar op Nederland, een van de meest geseculariseerde landen in Europa. Ik ken een Amerikaanse zendeling die onvoorbereid naar Amsterdam kwam om zielen te redden, maar hij liep te pletter op de cultuur van secularisatie, die hij gewoon niet kende.”
Alle goede gedachten over gemeenteopbouw ten spijt, bleef drs. Blenk met deze vraag zitten: Hoe al deze nieuwe inzichten integreren in een bijbels en gereformeerd kader? Dat geldt volgens hem ook tal van andere onderwerpen, zoals verbond en doop. „Je hoort veel over het verbond in stukken over SoW, maar in de gemeenten leeft het niet. Zending hebben we ontdekt na de Nadere Reformatie, maar hebben we het werkelijk geïntegreerd en komt het aan de orde bij de discussie over SoW? Gemeenteopbouw is een nieuw en bijbels item; het zit ook in traditie. Maar hoe integreren we dat?”