Na de heropening door koning Willem-Alexander vrijdag worden bezoekers rondgeleid langs „drie iconische thema’s waaraan Delft zijn nationale betekenis en zijn internationale bekendheid te danken heeft”. Met ruime aandacht voor Willem van Oranje, die in Het Prinsenhof werd vermoord, maar bijvoorbeeld ook voor ‘Delftsche Nijverheid’, zoals de sauzen van Calvé.

De inrichting van het museum was sterk verouderd en dringend toe aan een opknapbeurt, vertelde Van Mil. „We hebben het museum ‘geopend’. Dit voormalige kloostercomplex had met zijn gesloten luiken en gedempte lichten een gesloten karakter. Nu heeft het gebouw een frisse uitstraling, met een lichte entree en meer daglicht.”

Het ‘museum van de kogelgaten’ wil met de vernieuwing ook de stap maken van een regionaal museum met vergrijsde bezoekers naar een museum met een landelijke uitstraling. Van Mil: „We willen ook cultuurtoeristen uit Rusland aanspreken die niet weten hoe Delfts Blauw gemaakt wordt.”

Voor de presentatie heeft het museum dan ook „het avontuur opgezocht”, zegt Van Mil. „Met bijvoorbeeld films, interactieve spellen en onderzoekstafels proberen we het verhaal van Delft gedurfd te vertellen. Weg van de vreselijke dictatuur van de witte zalen.”

De meeste van die zalen zijn gewijd aan de Vader des Vaderlands, die het gebouw tot zijn dood in 1584 gebruikte als hof. Eerst doet het museum kort zijn levensverhaal uit de doeken. Daarna zoomt het museum uitgebreid in op „de mens Willem van Oranje en zijn omgeving”. Ook de relatie tussen de Oranjes en het volk wordt verteld, inclusief oranje parafernalia als gedenkbordjes en een oranje vuvuzela.