Een stevig glas theologische wijn
Titel:
”Breviloquium. De theologie in kort bestek” (band I: Het scheppend beginsel)
Auteur: Bonaventura; vert. J. C. M. van Winden
Uitgeverij: Van Gorcum, Assen, 2000
ISBN 90 2323 631 9
Pagina’s: 292
Prijs: € 33,86. Niet ver van de geboorteplaats van de middeleeuwse theoloog Bonaventura, Bagnoregio, in het Italiaanse Toscane, heb ik me tijdens onze vakantie verdiept in de Nederlandse bewerking van diens ”Breviloquium”. Het is een heel bijzondere uitgave. Niet alleen vanwege de goede vertaling en de Latijnse tekst die mede werd opgenomen, maar vooral ook vanwege de inleiding en de toelichting. Eerlijk gezegd had ik daar ook alle vertrouwen in.
De werkgroep ”Bonaventura” van het Franciscaans Studiecentrum, verbonden aan de Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht -die de werken van genoemde theoloog voor het Nederlandse publiek breder toegankelijk wil maken- bestaat uit eminente theologen en filosofen, zoals A. H. Smits, A. Vos, J. C. M. van Winden, Th. H. Zweerman. A. H. Bredero en J. G. J. van den Eijnden.
Prof. dr. A. H. Smits o.f.m. cap. verzorgde de inleiding, terwijl prof. dr. J. C. M. van Winden o.f.m. de Latijnse tekst vertaalde en toelichtte. Vooral deze toelichting geeft het boek een geweldige meerwaarde. Het uitgebreide notenapparaat -veel uitgebreider dan in de Franse editie uit 1967- maakt het boek niet alleen erg toegankelijk, het biedt bovendien een schat aan informatie. Niet alleen over de theologiebeoefening in de Hoge Middeleeuwen, maar ook over de hele platoons-augustijnse traditie, uiteraard aangevuld met allerlei materiaal uit de aristotelische erfenis. Bijzonder om in één band zo veel aangereikt te krijgen, en dan van dit niveau!
Wie was Bonaventura en waarom schreef hij zijn ”Breviloquium”? Bonaventura, tijdgenoot van Thomas van Aquino, werd geboren in 1217. Ze stierven allebei in 1274. Zijn eigenlijke naam was Giovanni (Johannes) Fidanza. Zijn vader, die arts was, stuurde hem al op jonge leeftijd naar de orde van de ”fratres minores”, de minderbroeders, oftewel franciscanen. Op 18-jarige leeftijd vertrok Giovanni naar het cultureel centrum van het toenmalig Europa: de Parijse universiteit. Daar werd hij allereerst onderwezen in de ”artes liberales”, de zeven vrije kunsten. Daarna volgde de theologiestudie.
Omgekeerd Kana
De artes-studie was er in die tijd mede debet aan dat de theologen gepokt en gemazeld waren in de filosofie. Vooral in de filosofie van Aristoteles, die aan de Parijse universiteit volop in opmars was. Dat alles heeft ertoe bijgedragen dat Bonaventura in zijn theologische werken nogal veel aristotelisch begrippenmateriaal heeft verwerkt. Niet omdat hij tot de aristotelische traditie behoorde, maar wel om met de aanhangers ervan in gesprek te zijn en hun opvattingen te kunnen weerleggen. Zelf behoorde hij meer tot de platoons-augustijnse traditie, de traditie die volop gebruikmaakte van het gedachtegoed van Augustinus. Vooral op latere leeftijd koos hij steeds duidelijker partij voor de augustijnse richting, en waarschuwde hij er in zijn ”Hexaemeron” indringend voor om toch niet te veel water van de aristotelische wetenschap bij de wijn van de augustijnse wijsheid te gieten. Dat zou een omgekeerd Kana zijn, het slechtste wonder.
De grote hoeveelheid filosofie binnen de theologie en het feit dat allerlei geschriften van kerkvaders en andere theologen verbrokkeld waren overgeleverd, had er volgens Bonaventura voor gezorgd dat veel jonge theologen een hekel kregen aan de Schrift, omdat zij haar vanwege al de verschillende uitleggingen maar een ongeordend geheel vonden. Een donker woud waarin men verdwaalt. Deze ervaring bracht een aantal medebroeders ertoe Bonaventura te vragen in het kort een beschrijving te geven van waar het in de theologie nu eigenlijk om gaat. Aan dat verzoek gaf hij gehoor, hetgeen resulteerde in het ”Breviloquium”, een verhandeling over de theologie in kort bestek. We kunnen ook zeggen: een theologisch-dogmatisch handboek.
Het gehele werk bestaat uit zeven delen, voorafgegaan door een proloog. In band I, die nu opnieuw is uitgegeven, staan behalve de proloog ook de eerste drie delen: 1. de drie-ene God van wie alles uitgaat en naar wie alles terugkeert; 2. de schepping van de wereld; 3. het bederf van de zonde. In band II, waarnaar we met spanning uitzien, zullen dan de resterende vier delen aan bod komen: 4. de menswording van het Woord; 5. de genade van de Heilige Geest; 6. de genezing in de sacramenten; 7. de voltooiing.
Drievoudige uitleg
In zijn proloog gaat Bonaventura vanuit Efeze 3:14-19 op een voor die tijd gebruikelijke manier in op de breedte, de lengte, de hoogte en de diepte die ook voor de Heilige Schrift gelden. Bij zijn uitleg van de diepte gaat hij in op de -ook al bij Augustinus voorkomende- drievoudige uitleg (naast de letterlijke) van de Schrift: allegorisch, moreel en anagogisch. Terecht wijst hij erop dat niet overal een allegorische betekenis achter schuilt en dat niet alles zich leent voor een mystieke uitleg.
Een zeer geliefd onderwerp voor Bonaventura is de goddelijke Drie-eenheid, waar hij deel I aan wijdt. In heel zijn werken zien we onderverdelingen in drieën. Alles komt volgens hem uit dit ene beginsel: de drie-enige God, om daarnaar te worden teruggevoerd (”reductio”) als naar het uiteindelijke doel. De invloed van Plotinus zien we niet alleen hier.
Deel II gaat over de wereld als schepping. Geheel in overeenstemming met artikel 2 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt Bonaventura dat God Zich aan ons kenbaar maakt door de Schrift en door de schepping. Hij onderscheidt dan twee boeken: het boek van de schepping (als scheppend beginsel) en het boek van de Schrift (als herscheppend beginsel). De meerwaarde van het boek van de Schrift is dat het zowel handelt over het scheppende beginsel als over het herscheppende beginsel, namelijk Christus, de Zaligmaker en Middelaar. De Schrift heeft volgens Bonaventura allereerst ons heil voor ogen, zij spreekt alleen over de schepping met het oog op de herschepping.
Van de scheppingsleer bij allerlei middeleeuwse theologen kunnen wij in onze tijd nog veel leren. Vooral Bonaventura is bekend geworden vanwege zijn pennenvruchten over het boek van de schepping. De geschapen wereld is voor hem als een boek waarin God Zich in Zijn werken heeft uitgedrukt. Of, om het ”Breviloquium” te citeren: „waarin de scheppende Drie-eenheid weerspiegeld, uitgebeeld en gelezen” wordt. Dat betekent dat in de schepping zowel een spoor, een beeld als een gelijkenis van de Schepper te vinden is. De sporen van de Schepper worden dan gevonden in alle schepselen, Zijn beeld alleen in de met verstand begiftigde wezens en Zijn gelijkenis alleen in de ”Godvormige” schepselen, dat wil zeggen de mensen die genade hebben ontvangen.
Ladder
Het is de bedoeling dat de menselijke geest door het schouwen daarvan langs de trappen van de ladder Christus tot God opstijgt. In zijn ”Itinerarium” heeft Bonaventura deze opgang van de menselijke ziel naar God breed uitgewerkt. Al met al krijgt bij Bonaventura c.s. de schepping wel iets sacramenteels. Aan de andere kant behoedt deze visie ons wel voor een goedkope visie op Gods schepping, als zou deze door ons mensen uitgebuit mogen worden.
Bonaventura wijst erop dat in de staat der rechtheid het boek van de schepping voldoende was om de mens tot de kennis van God te brengen. Na de zondeval hebben we echter vooral ook het boek van de Schrift nodig, om over de herschepping in Christus te lezen.
Met deel III, mijns inziens een nogal speculatief deel dat handelt over de zonde en haar gevolgen, zullen protestanten meer moeite hebben. Bonaventura gaat in dit deel in op de verhouding tussen lichaam en ziel. Zijn platoons-augustijnse visie op het voortplantingsproces, dat in het paradijs nog zonder libido zou plaatsvinden, maar daarna door de geslachtsdrift zodanig zou zijn besmet dat er daardoor alleen maar ”kinderen des toorns” geboren kunnen worden, zullen wij hem zo niet meer nazeggen.
Graag zou ik meer citeren uit deze ”theologie in kort bestek”. Bonaventura was voluit een katholiek theoloog in de eigenlijke zin van het woord, die vanuit de rijke traditie der eeuwen het gereformeerd protestantisme anno 2002 veel te zeggen heeft. Als theologen uit de gereformeerde orthodoxie, de Nadere Reformatie en het puritanisme volop gebruikmaakten van de theologie der Middeleeuwen, laten wij dat dan niet nalaten. Maar dan wel kritisch.
Of de postmoderne mens van vandaag snel naar het ”Breviloquium” zal grijpen, is voor mij de vraag. Het zal hem of haar te veel een solide bouwwerk zijn. Te veel ook vanuit de ratio. Bonaventura’s voorliefde voor allerhande gekunstelde onderscheidingen kan ik persoonlijk ook niet altijd waarderen. Zonder dat hij het bedoelt zit er in zíjn theologische wijn ook (te) veel aristotelisch water!
Buitenkans
Voor geïnteresseerden in de theologie der eeuwen is deze uitgave echter een buitenkans. Degenen die de smaak te pakken hebben gekregen zou ik ook het ”Itinerarium” -dat in 1996 in dezelfde serie ook in een Nederlandse bewerking verscheen- willen aanbevelen.
Een opmerking terzijde: jammer dat er in de uitermate verzorgde uitgave toch enkele drukfouten zijn binnengeslopen, vooral een storende op pag. 83. Desondanks: tolle lege!