Voor de evacuatie van 4000 mensen heeft Peking vier schepen gestuurd. Boze Vietnamezen gingen vorige week de straat op om te protesteren tegen omstreden olieboringen door China. Die vinden plaats in een deel van de Zuid-Chinese Zee dat ook door Vietnam wordt opgeëist. Vietnamezen koelden daarop hun woede op buitenlandse fabrieken, waardoor naast Chinese ook Taiwanese en Zuid-Koreaanse bedrijven in vlammen opgingen.

Vietnam en China hebben een roerig verleden met elkaar. Vietnam bekijkt de uitbreidingsdrang van de grote noordelijke buur al honderden jaren met argusogen. De ruzie om de zeggenschap over de Paracel- en Spratly-eilanden in de Zuid-Chinese Zee woedt al decennia. Geregeld is het tot militair treffen gekomen tussen beide landen. Na de Vietnamoorlog steunde China het moorddadige regime van Pol Pot in Cambodja waarmee Vietnam een oorlog uitvocht. Hanoi zocht toenadering tot de Sovjet-Unie en sloot commerciële en militaire banden met Moskou.

De spanningen resulteerden in februari 1979 tot een Chinese inval in Noord-Vietnam. Twee weken werd er zwaar gevochten met 10.000 Chinese en 30.000 Vietnamese doden tot gevolg. Vredesgesprekken liepen op niets uit waarna Vietnam zijn noordgrens zwaar beveiligde en er honderdduizenden militairen stationeerde. China stationeerde eveneens een grote legermacht in het grensgebied.

Met de val van de Sovjet-Unie en de Vietnamese terugtrekking uit Cambodja in 1990 begonnen de betrekkingen te verbeteren. Het zou een jaar of 20 rustig blijven en de commerciële band groeide. Halverwege 2011 liepen de spanningen echter weer op over de Spratly-eilanden. Een jaar later claimde Hanoi bij wet de zeggenschap over de eilandengroep. „Illegaal en ongeldig”, oordeelde Peking dat op zijn beurt een wet opstelde waarbij de Spratly’s en Paracels tot China werden gerekend.