GB-conferentie: Grote souplesse Calvijn bij spreken over avondmaal
Bij het spreken over het geheim van het heilig avondmaal toont Calvijn een grote mate van souplesse. Hij hangt niet aan termen, toont zijn oecumenische inborst en zet zich in voor de eenheid van het protestantisme. Dat stelde de hervormde ds. H. J. Lam donderdag.
Nu eens gaat Calvijn meer in de richting van Luther, dan weer van Bucer, dan weer van Zwingli of diens opvolger Bullinger, aldus de Ridderkerkse predikant tijdens de eerste dag van de predikantenconferentie ”Gebroken lichaam. De betekenis van het avondmaal voor kerk-zijn in deze tijd”, belegd door de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland.
Die souplesse van de reformator heeft niets te maken met vaagheid, legt ds. Lam uit. „Integendeel, het is Calvijn erom begonnen het sterke van Luthers beschouwingen –namelijk dat Christus ons in het avondmaal terdege iets schenkt, omdat Hij Zelf aanwezig is– te verbinden met het waarheidselement dat in de uitleg van de Züricher theologen ligt opgesloten, namelijk dat God Zich niet laat vangen in het schepselmatige.”
Een voorbeeld van die poging van Calvijn om verschillende avondmaalsvisies bijeen te brengen is de Consensus Tigurinus, die in 1551 in druk verschijnt. Het zijn 26 artikelen waarin Calvijn en Bullinger tot overeenstemming komen over hun opvattingen over het avondmaal. „Het document kan de geboorteakte van het gereformeerd protestantisme genoemd worden. Maar anders dan gehoopt schaarde het gereformeerd protestantisme zich er niet achter; het maakte de breuk tussen de gereformeerden en de lutheranen definitief.”
Geharnaste lutheranen
Bij „geharnaste lutheranen” is volgens ds. Lam tot op de dag van vandaag te lezen hoezeer deze Consensus aantoont dat het lutheranisme en het calvinisme hemelsbreed van elkaar verschillen, omdat volgens deze lutheranen het calvinisme Christus’ aanwezigheid in brood en wijn ontkent. Met een verwijzing naar de ”Institutie” van Calvijn laat ds. Lam zien „welke grote rol de ware, wezenlijke tegenwoordigheid van Christus in het avondmaal voor de reformator speelt. Die is voor hem van levensbelang. Hoe moet hij anders tot het eeuwige leven gevoed en gelaafd worden?” Het citaat handelt over het geheim van het avondmaal: „Wij hebben daarvan in dit sacrament zo’n solide getuigenis dat we gerust mogen stellen dat al deze dingen ons even werkelijk getoond worden alsof we Christus Zelf in eigen persoon voor ogen gesteld kregen en met onze handen aanraakten.”
Vieren
Gaat het tijdens het ochtendprogramma vooral over het heden, in de middag spreekt emeritus hoogleraar prof. dr. A. van de Beek over de toekomst, over ”De eschatologische betekenis van het avondmaal”. De Gereformeerde Bond nodigde hem uit omdat hij onlangs stelde dat je als gemeente alleen kunt overleven door wekelijks het avondmaal te vieren.
Prof. Van de Beek legt in zijn betoog sterk de nadruk op de werkelijkheid waarin de kerk nu staat. „Wie in Christus is, is nieuwe schepping. Er staat niet: wie in Christus is, is een herschapen mens, alsof je als vernieuwde, wedergeboren christen nog in de oude wereld verder kunt leven.” Hij vervolgt met een ander Bijbelcitaat: „Niet ik leef, maar Christus leeft in mij. Dat vieren we in het avondmaal.”
Een kernwoord bij het spreken over het avondmaal is volgens prof. Van de Beek „gedenken.” „Dat lijkt vreemd, omdat het woord gericht is op het verleden. Toch is dit de eschatologische werkelijkheid. Eschaton is niet iets van de toekomst, maar bestaat in Gods beslissing. Het accent ligt op dat wat gebeurd is.”
De eenheid met Christus is volgens diezelfde redenering nu al werkelijkheid, vervolgt hij. „Er is een eenheid van de gemeente op aarde en de hemelse Christus.” En even later: „Wij zijn het lichaam van Christus. Juist bij het avondmaal krijgt de taal van het lichaam zijn diepste betekenis.”
Als prof. Van de Beek door een van de aanwezigen wordt geconfronteerd met de realiteit van een gebroken kerk op aarde, antwoordt hij krachtig: „Het is net zo gek dat de kerk verdeeld is, als dat een dominee of ouderling naar de hoeren gaat.”
Hoe kun je dan nog avondmaal vieren, als je weet hebt van die verdeeldheid? „Tijdens het vieren van de liefde, tijdens de gemeenschap, denk je niet aan een ruzie van eergisteren.” En hoe moet het dan tijdens de voorbereiding, als je er wel aan denkt? „Aparte weken van voorbereiding zijn zoiets dwaas. Het hele leven is voorbereiding.”