Compromis was handelsmerk Dehaene
BRUSSEL (ANP). Hoewel oud-premier van België Jean-Luc Dehaene een ernstige vorm van kanker had, kwam zijn overlijden donderdag onverwacht. Het was niet zijn ziekte die de 73-jarige politicus velde, maar een val op vakantie in Frankrijk. De christendemocraat was jarenlang een dominant figuur in de Belgische en Europese politiek.
De ‘loodgieter’ was de meestgebruikte bijnaam voor Dehaene, die op 7 augustus 1940 werd geboren in het Franse Montpellier. Universitair geschoold in het Nederlands, in Leuven, en in het Frans, in Namen, stapt hij eind jaren zestig in de nationale politiek bij de christen-democraten.
Dat hij thuis was aan beide kanten van de taalgrens, kwam hem goed uit. In de jaren tachtig was hij in de kabinetten-Martens minister van onder meer Institutionele Hervormingen.
In 1987 stond hij aan de basis van een nieuw kabinet-Martens nadat hij tegen de koning had gezegd: „Sire, geef me 100 dagen!” De kabinetsformatie duurde weliswaar 106 dagen, maar de reputatie van de man die alles kan repareren, ‘de loodgieter’, was gevestigd. Tijdens de onderhandelingen ging hij gewoon naar wedstrijden van zijn favoriete Club Brugge,
In 1992 werd Dehaene voor het eerst zelf premier. Vier jaar later werd België opgeschrikt door de ontvoering en moord op jonge meisjes door ’s lands meeste gehate crimineel Marc Dutroux. Dehaene kreeg veel kritiek omdat hij aanvankelijk onverschillig reageerde.
Dehaene stond aan de basis van hervormingen waarbij België meer en meer werd verdeeld in een federale staat van Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Eindeloze compromissen en wederzijdse goedmakertjes waren nodig om te voorkomen dat België uit elkaar viel. Hij loodste België ook de euro in en wist de economie op orde de krijgen, momenten waar hij erg „fier” op was.
Dankbaarheid kreeg hij niet altijd in eigen land. Zijn boertige houding riep aanvankelijk weerstand op bij het koningshuis en ook elders in België zag men soms met misprijzen dat de premier toch niet het toonbeeld van een heer van stand was. Een doordouwer was hij. Een das droeg hij zelden.
Na de verkiezingen in 1999, toen zijn partij buiten de regering viel, kostte het de grootste moeite hem een baantje als burgemeester van Vilvoorde te bezorgen. Vier jaar eerder was zijn kandidatuur om voorzitter van de Europese Commissie te worden al op een Brits veto gestuit, mede omdat ook Ruud Lubbers kandidaat voor de baan was. Dehaene kon het die vervelende Hollanders nooit echt vergeven.
Maar in ‘Europa’ kwam hij uiteindelijk wel, toen hij in 2004 werd gekozen in het Europees Parlement. Hij stelde zich dit voorjaar niet weer verkiesbaar voor een nieuwe termijn en beëindigde zijn politieke loopbaan, mede ingegeven door zijn ziekte. Na een geslaagde operatie aan de pancreas ging hij genieten en reizen. „Ik mag nog champagne drinken. Daar zit geen suiker in”, zei hij in een recent interview.