Kerken bezinnen zich op gevolgen aardbeving
GRONINGEN. De bewoners van het aardbevingsgebied in Noordoost-Groningen voelen zich onveilig en hebben weinig vertrouwen in de politiek. Voordat er allerlei praktische oplossingen worden bedacht, moet er eerst echte aandacht komen voor de verhalen van de plaatselijke bewoners, aldus drs. Sipke Benus, rampenbestrijder bij de Geestelijke Gezondheidsdienst (GGD) Groningen.
Benus was dinsdagmiddag een van de sprekers op de themamiddag ”Kerk op bevende aarde” die werd georganiseerd door het onderzoeksplatform Connecting Churches and Cultures van de Protestante Theologische Universiteit (PThU). Ongeveer veertig predikanten, kerkraadsleden en kerkelijk werkers uit de regio bezochten de middag om ervaringen uit te wisselen en kennis op te doen over hoe met deze problematiek in de kerkelijke gemeenten om te gaan.
Prof. dr. Herman Noordegraaf, hoogleraar diaconiewetenschap aan de PThU, sloot zich bij Benus aan: „Ik heb in het verleden gezien dat er heel snel allerlei initiatieven worden genomen zonder de betrokkenen zelf. Dat is niet zoals het moet.”
De hoogleraar nam zijn publiek mee naar de handelwijze van de kerkelijke armoedebestrijding die halverwege de jaren 70 van de vorige eeuw van start ging. Volgens prof. Noordegraaf, die hier indertijd nauw bij betrokken was, is het belangrijk dat er netwerken worden gevormd. „Werken met losse groepjes werkt niet. De kennis en de ervaringen moeten worden gebundeld. Hulp begint met het starten en onderhouden van relaties. Pas daarna kan er worden gewerkt aan materiële en immateriële ondersteuning. Dit ondersteunen kan gebeuren door de rest van Nederland bewust te laten worden van de noden, een stukje pleitbezorging en door een bijdrage te leveren aan het publieke debat.”
De derde spreker, dr. Trinus Hoekstra, projectmanager van Kerk in Actie (KIA), plaatste de problematiek in wereldwijd perspectief. „De aardbevingen in Groningen, die veroorzaakt worden door het winnen van aardgas, staan in hetzelfde rijtje als de boeren die in Colombia van hun land worden verdreven, en als de ontbossing die plaatsvindt in Kameroen. De vraag is waar de lusten worden genoten en waar de lasten worden gedragen.”
Volgens Hoekstra moet de overheid de problemen in het aardgaswinningsgebied eerlijk onderkennen en niet alleen aan het financiële belang denken. „De overheid dringt het overheidstekort terug door de aardgaswinning op te voeren, tegen alle adviezen in. Als huis en haard niet meer veilig zijn, en de overheid de veiligheid niet wil garanderen, waar moeten mensen het dan zoeken?”
Ook prof. dr. Riet Bons-Storm, emeritus hoogleraar praktische theologie en vrouwenstudies van de Rijksuniversiteit Groningen, legde de vingen bij de markteconomie met haar „goddelijke trekken.” In haar bijdrage, waarin ze expliciet inging op de rol van het pastoraat in de regio, stelde ze dat de God van het Evangelie juist haaks staat op de principes van de markteconomie. „De God van de economie wil dat wij zo veel mogelijk bezit verzamelen en dit veiligstellen. De God van het Evangelie heeft niet meer respect voor de rijke dan voor de arme. Hij is de God van de solidariteit.” Deze solidariteit kan volgens de emeritus hoogleraar gestalte krijgen doordat de kerk zich expliciet uitspreekt tegenover de overheid.
Na de bijdragen was er tijd voor uitwisseling van ervaringen. Dit resulteerde in het opzetten van een werkgroep waarin de rol en de taken van kerken voor mensen in het gebied onderzocht worden.