Gaddafi: van revolutionair tot clown
Na jaren te hebben geprobeerd zichzelf te profileren als leider van Afrika, nam de Libische leider Muammar Gaddafi vorige maand op een Europees-Noord-Afrikaanse top tot verbazing van velen niet eens de moeite een toespraak te houden. Toen hem werd gevraagd waarom hij zijn mond hield, antwoordde hij: „Spreken is zilver, zwijgen is goud.” Het voorval typeert Gaddafi, die de wereld al 34 jaar met enige regelmaat versteld laat staan met zijn onvoorspelbare acties.
Vrijdag verraste Gaddafi de internationale gemeenschap opnieuw, nu met de bekendmaking dat zijn land de ontwikkeling van massavernietigingswapens staakt.
Gaddafi zei dat zijn land het voortouw wil nemen bij de totstandkoming van „een nieuwe wereld zonder massavernietigingswapens en terrorisme”, zo meldde het Libische persbureau JANA. Hij zei zijn besluit mede te hebben genomen uit milieuoverwegingen en ervoor te willen zorgen dat „de kleur groen in de hele wereld de overhand krijgt.”
Gaddafi’s uitlatingen stroken niet met de reputatie die hij in het buitenland geniet als sponsor van het terrorisme. Libië wordt verantwoordelijk gehouden voor verscheidene terroristische aanslagen, waaronder die op een Amerikaans vliegtuig boven het Schotse Lockerbie, waarbij in 1988 270 doden vielen.
Gaddafi was nog maar enkele jaren aan de macht toen Libië in 1973 het buurland Tsjaad binnenviel. In 1979 plunderde een menigte in de hoofdstad Tripoli de Amerikaanse ambassade, bij wijze van steunbetuiging aan de Iraanse islamitische revolutie. In 1986 werd Libië beschuldigd van een bomaanslag op een discotheek in Berlijn die het leven kostte aan een Amerikaanse militair en een Turkse vrouw. Als vergelding voerden de VS bombardementen uit op Libië, waarbij zo’n veertig doden vielen. Een van de slachtoffers was Gaddafi’s geadopteerde dochter.
Maar de laatste jaren is er een ommekeer zichtbaar in het optreden van Gaddafi. In 1999 stond hij toe dat twee Libiërs werden berecht voor de aanslag boven Lockerbie. In het Nederlandse Kamp Zeist werd een van hen door een Schotse rechter schuldig bevonden, de ander ging vrijuit.
In augustus dit jaar accepteerde Libië verantwoordelijkheid voor de aanslag, een stap die de weg vrijmaakte voor de opheffing van sancties van de Verenigde Naties. Gaddafi zei dit te hebben gedaan om een eind te maken aan het isolement van het land en de economie op een hoger peil te brengen. Veel waarnemers zagen er echter vooral een poging van de Libische leider in om het lot van Saddam Hussein te ontlopen.
Gaddafi streefde er net als Saddam naar een pan-Arabische leider te worden in de geest van wijlen de Egyptische president Gamal Abdel Nasser. Hoewel veel Arabische landen blij waren met de goedkope Libische olie, namen zij Gaddafi nooit zo serieus als hij wilde.
Gaddafi kwam in 1969 aan de macht met een militaire coup. De toen 27-jarige legerofficier verwierf zich al snel een reputatie als een excentriekeling. Hij ging gekleed in wijde Arabische gewaden, organiseerde kamelenkaravanen om politieke verklaringen af te leggen en belegde conferenties in een nomadentent in de woestijn.
Libië werd omgetoverd tot een ”jamahariya”, een volksrepubliek met een bestuur dat was gedecentraliseerd via volksraden. Gaddafi behield echter de macht stevig in handen. Opponenten werden uitgerangeerd. Hij overleefde verscheidene aanslagen op zijn leven.
Toen zijn streven naar Arabisch leiderschap mislukte, keerde hij zich tot Afrika. Opnieuw werd de olie als smeermiddel gebruikt, maar ook dit keer kreeg hij niet de felbegeerde erkenning. Zo slaagde hij er tweemaal niet in gekozen te worden tot voorzitter van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid.
Hoewel hij op het internationale toneel voornamelijk werd gezien als schurk of clown, genoot hij al die jaren onder de Arabische massa’s veel sympathie vanwege zijn scherpe kritiek op andere Arabische leiders en de VS. Zijn reputatie van stokebrand loochende hij de afgelopen jaren niet geheel. Hij noemde Saddam eerder dit jaar „krankzinnig” en kreeg het op een topconferentie van islamitische landen luidkeels aan de stok met de Saudische kroonprins Abdullah, nadat hij de Golfstaten had verweten dat zij Amerikaanse militairen toestonden legerbases op hun grondgebied in te richten.