„Afghanistan heeft Apaches hard nodig”
„Nederlandse Apache-gevechtshelikopters zijn hard nodig voor de NAVO-geleide troepenmacht in Afghanistan. Je kunt niet het belang van de NAVO benadrukken en dan op je handen gaan zitten als je bijdrage nodig is.”
Dat zegt ’ambteloos burger’ J. G. de Hoop Scheffer in een vraaggesprek met het ANP. De Hoop Scheffer is inmiddels drie weken oud-minister van Buitenlandse Zaken. Vijf januari is zijn eerste werkdag als secretaris-generaal van de NAVO.
„Net als mijn voorganger Lord Robertson zal ik bij landen op de deur blijven bonzen om hen erop te wijzen dat ze een bijdrage moeten leveren aan NAVO-operaties als die in Afghanistan”, aldus De Hoop Scheffer. Het Nederlandse kabinet neemt waarschijnlijk half januari een besluit over het sturen van vier Apaches naar Afghanistan.
De Hoop Scheffer rept in het gesprek ook over de nieuwe taken voor de NAVO. Preventieve militaire acties in extreme situaties kunnen daar bij horen.
De Hoop Scheffer: „Als we weten dat een terroristische organisatie of een schurkenstaat over massavernietigingswapens beschikt en bereid is die in te zetten, moeten we optreden. Je moet niet uitsluiten dat er dan zeer snel een besluit moet worden genomen om te voorkomen dat je te laat bent. Je kunt dan niet gaan wachten op langdurige consultaties binnen de VN of elders. Je praat dan wel over extreme situaties, waarin democratieën bereid moeten zijn risico’s te nemen om erger te voorkomen.”
Met een brede glimlach kijkt hij terug op de twee jaren waarin hij werd afgedankt als CDA-leider, terugkwam als minister van Buitenlandse Zaken en vervolgens gevraagd werd voor de NAVO. De 55-jarige „geboren diplomaat” heeft zich gestoord aan de „journalistieke duimen” waaruit werd gezogen op zoek naar „de tien verschillen” met zijn opvolger als minister, Bot. „De suggestie dat Bot het allemaal anders gaat doen, zie ik totaal niet. Dat heeft hij ook niet gezegd in de Tweede Kamer.”
Ook van een verwaarloosde relatie met Duitsland wil De Hoop Scheffer niets weten. „Er was een meningsverschil over Irak en drugs vormen nog steeds een gevoelig punt tussen Berlijn en Den Haag. En we waren het grondig oneens over het Stabiliteitspact, maar er was geen animositeit tussen mijn Duitse collega Joschka Fischer en mij.”