Opinie

Strekking doopformulier verandert niet door foutje in de tekst

Het is van belang dat we de strekking van het doopformulier helder voor ogen hebben. Een foutje in de tekst van het formulier is dan van secundair belang, reageert dr. W. Verboom op 
Leo Kosten (RD 6-5).

dr. W. Verboom
12 May 2014 16:25Gewijzigd op 15 November 2020 10:38
beeld Rijksmonumenten
beeld Rijksmonumenten

Op de opiniepagina stond een interessant artikel van Leo Kosten over een zinsnede uit het zondvloedgebed in het gangbare klassiek gereformeerde doopformulier. In dat gebed lezen we: „Gij, Die de verstokte farao met al zijn volk in de Rode Zee verdronken hebt en Uw volk Israël droogvoets daardoor geleid, door hetwelk de doop beduid werd.”

Kosten, neerlandicus van professie, legt de vinger bij het woordje ”werd”. Dat is volgens hem een onjuiste weergave van de tekst van het formulier, opgesteld door Petrus Datheen (1566): „door d’welcke desen Doop beduydet wert.”

Het gaat dus om het laatstgenoemde woordje ”wert”. Dat is bij Datheen een uitdrukking in de tegenwoordige tijd, terwijl het op enig moment in de gangbare versie van het formulier is weergegeven met de verleden tijd: werd. Wie de zin van Datheen correct weergeeft, moet dus schrijven: door hetwelk de doop beduid wordt.

Ik kan niet beoordelen of de conclusie van Leo Kosten klopt, maar waarom zou ik aan zijn deskundigheid twijfelen? In navolging van Datheen kent ook de editie van 1580 de uitdrukking: „beduydet wert.” Interessant is dat de uitgave van 1591 heeft: „door d’welcke de ghenade Gods ons in desen Doop aengewesen, beduydet wert.” De uitgaven van 1596 en latere edities, zoals van Schilder 1611, hebben: „door ’t welcke de doop beduydet wert.”

Graag maak ik hierbij een paar opmerkingen. De eerste is dat in het doopformulier in de kerkorde van de Palts (1563), dat Datheen in het Nederlands heeft vertaald, in het zondvloedgebed de verleden tijd gebruikt wordt. De zin luidt daar namelijk: „Durch welches dieser Tauff bedeutet ward.” Naar mijn inzicht moet dit de verleden tijd zijn omdat enkele regels eerder in dit formulier de zin staat –in het gedeelte over de kinderzegening– „da es aber Jesus sahe, ward er unwillig und sprach.” Dit woordje ”ward” kan niet anders dan de verleden tijd zijn: Jezus nam het kwalijk (Markus 10:14). In de ”Libellus de baptizandis infantibus” van Luther (1526) luidt de zinsnede (vertaald): door welk waterbad deze doop werd afgebeeld. Ook verleden tijd dus.

Voor de tekst van Datheen (1566) kan dit twee dingen betekenen. Of: Datheen heeft de verleden tijd ”ward” weergegeven met ”wert” en daarmee ook de verleden tijd bedoeld. Dit is echter in strijd met wat Leo Kosten heeft geconstateerd. Of Datheen heeft het woordje ”ward” (verleden tijd) verkeerd vertaald met ”wert”, als tegenwoordige tijd. De Nederlandse edities die na hem zijn uitgegeven, zijn hem daarin gevolgd. Ja, en dan hebben we dus een probleem. Moeten we de originele versie van het doopformulier in de kerkorde van de Palts volgen of de vertaling/bewerking van Datheen in 1566 aanhouden?

Maar misschien is het toch eenvoudiger dan wij denken. Het punt dat Leo Kosten terecht wilde maken, is dat de doortocht van het volk Israël door de Rode Zee direct wordt verbonden met de concrete doop die, na de lezing van het formulier, bediend wordt aan een concreet kind van de gemeente. Dus niet met een geabstraheerde doop in het algemeen, maar met deze concrete doop aan dit concrete kind. En precies dit punt vormt in het formulier van Datheen geen probleem.

Datheen mag dan misschien het woordje ”ward” verkeerd hebben weergegeven met ”wert”, maar hij zegt wel: „door d’welcke desen Doop beduydet wert.” Zo is het ook in de editie van 1580. Met ”desen Doop” wordt onmiskenbaar de doop aan dit concrete kind van de gemeente bedoeld. Nog duidelijker zegt de tekst van 1591: „Door d’welcke de ghenade Gods ons in desen Doop aengewesen, beduydet wert.”

Helaas is vanaf 1596 de tekst gewijzigd in: „door ’t welck de Doop beduydet wert.” En zo is het gebleven. We hebben daar al eeuwen mee geleefd. Van belang is dat we zien dat de strekking van de zinsnede over de doortocht door de Rode Zee deze is, dat de concrete doop aan dit concrete kind het teken en zegel is van het wonder van de redding door Christus, afgebeeld in de doortocht door de Rode Zee. Wat zou een doop betekenen zonder dit wonder?

De auteur is emeritus hoogleraar geschiedenis van het gereformeerd protestantisme aan de Universiteit Leiden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer