Economie

Een ander crisisgevoel bij inclusieve groei

Volgens minister Dijsselbloem zijn we uit de crisis. Het is maar dat u het weet.

Hans Stegeman
10 May 2014 10:02Gewijzigd op 15 November 2020 10:37
Ontslag. beeld ANP
Ontslag. beeld ANP

Wat mij betreft is dit een traditionele reflex. Als je kijkt naar de economische groeicijfers gaat het inderdaad beter. Maar wellicht moeten we eerst verder kijken voordat we constateren dat de crisis voorbij is. Een ander begrip van vooruitgang biedt daarvoor nieuwe inzichten.

De economische indicatoren staan in Nederland en Europa inmiddels niet meer op rood. Ze kleuren lichtgroen als we kijken naar productie en economische groei. De OESO en de Europese Commissie kwamen deze week met hun ramingen. De wereld­economie en ook de economie in de eurozone herstelt zich.

En natuurlijk, daar mogen we blij mee zijn. Voor 2015 verwacht de OESO dat de economie van rijke landen gemiddeld met 2,8 procent groeit, voor de eurozone wordt uitgegaan van 1,8 procent. Dat is meer dan de afgelopen jaren, maar in historisch perspectief toch echt mager.

Maar goed, het begin van het economisch herstel is er. En de reden dat eurogroepvoorzitter minister Dijsselbloem blij was, is waarschijnlijk dat het beter gaat met de overheidsfinanciën in de eurozone. Bijna over de hele linie vielen de cijfers met betrekking tot de overheidsschuld en het overheidstekort gunstiger uit.

Maar een veel belangrijkere vraag is: wie heeft er wat aan die hogere groei? Deze week verscheen ook een ander rapport van de OESO, over inclusieve groei. Helaas kreeg dat minder aandacht in de media dan de reguliere groeivoorspellingen. Dit rapport, ”All on Board. Making Inclusive Growth Happen”, ging over een breder begrip van vooruitgang. Met inclusieve groei wordt vooruitgang bedoeld die voor eenieder kansen biedt om te profiteren van die toegenomen vooruitgang, zowel op financieel als niet-financieel gebied. Daarbij wordt dus niet alleen de economische groei in ogenschouw genomen, maar vooral ook wie er van die groei profiteert in termen van werkgelegenheid, onderwijs, gezondheidszorg en sociale participatie. Als we zo’n breder begrip leggen naast de huidige situatie in de euro­zone vind ik het toch moeilijk om te constateren dat het herstel echt is ingezet.

Zo is de economische groei inmiddels wel enigszins op gang gekomen, maar de gemiddelde inkomensstijging van huishoudens heeft zich bij lange na nog niet hersteld. De inkomensontwikkeling verschilt per land, maar hogere belastingen en een groei die vooral exportgeleid is, hebben veel huishoudens in de eurozone toch aanzienlijk armer gelaten. Bovendien is een groter deel van de toegenomen groei bij bedrijven terechtgekomen.

Daarnaast is de werkloosheid gemiddeld genomen nog steeds hoog met zo’n 12 procent dit jaar. In 2015 neemt ze slechts een klein beetje af. Werkloosheid leidt tot meer dan alleen inkomensverlies. Het verliezen van een baan heeft sociale en psychologische effecten op het welbevinden van mensen, die nog belangrijker zijn dan koopkrachtverlies.

De stand van de conjunctuur blijkt bovendien een zelfstandig effect te hebben op de kwaliteit van ons leven. Als de werkloosheid hoog is, zijn werklozen en niet-werklozen minder tevreden dan in perioden waarin de werkloosheid laag is.

De afgelopen jaren is bovendien de inkomensongelijkheid in de eurozone toegenomen. Dit verschilt per land. Zo is er in Nederland nauwelijks sprake van een verandering, maar in veel landen geldt dat de middengroepen een kleiner deel van het inkomen hebben en dat er vooral aan de top redelijk wat is bij gekomen.

Voor de gezondheidszorg is het beeld minder negatief. Alleen de forse bezuinigingen in verschillende landen zijn de komende jaren wel een bedreiging voor de toegang tot goede zorg.

Dus zowel qua inkomen, banen als ongelijkheid is er nog geen sprake van echt herstel, in tegenstelling tot de bbp-maatstaf waar standaard naar wordt gekeken. Kortom, volgens mij was het beter geweest als de ambtenaren van Dijsselbloem op basis van het rapport van de OESO over inclusieve groei hun minister hadden gebrieft. Dan was hij met zijn uitspraken in ieder geval dichter bij de belevingswereld van de gemiddelde Europese kiezer gebleven.

De auteur is hoofd internationaal onder­zoek bij Rabobank Nederland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer