Visser moet helpen bij herstelplan schol
De Europese ministers van Visserij hebben gisteren bij hun besluit over het vangstquotum voor schol afspraken gemaakt over een herstelplan. Minister Veerman vindt dat de sector daarbij ook zelf initiatieven moet nemen.
Vrijdagmorgen besloten de ministers na een marathonvergadering van ruim twee dagen om het scholquotum minder sterk te verlagen dan de Europese Commissie wilde. Vooral op aandrang van Veerman is er volgend jaar geen vermindering met 40 procent, maar met 16 procent. Ook is afgesproken dat er in 2004 een herstelplan voor schol moet komen.
Veerman gaat ervan uit dat de voorstellen van de vissector zelf worden uitgevoerd. Daarbij gaat het onder meer om het plan om niet te vissen tijdens de kuitzieke periode en om niet te vissen op plekken waar veel jonge schol zit. De bewindsman vindt het essentieel dat de sector deze afspraken ook in Europees verband maakt. Ook heeft hij voorgesteld om de aanlandingsmaat van schol te verlagen van 27 naar 24 centimeter.
Voor kabeljauw en andere bedreigde vissoorten als heek en tong is er vrijdag al een meerjarig akkoord afgesproken over herstel van de visbestanden. Dit is deels gebaseerd op de Nederlandse regeling voor zeedagen, waarbij schepen een beperkt aantal dagen per jaar mogen uitvaren.
Het vrijdag gesloten akkoord werd overigens niet unaniem genomen. België onthield zich van stemming en Duitsland en Zweden stemden tegen de voorgestelde quotaregeling. Deze gaat echter toch door, omdat de twee landen niet genoeg stemmen hadden om de besluitvorming te blokkeren.
De milieuorganisaties Greenpeace en de stichting De Noordzee vinden de ruimere quota niet verstandig en voorzien dat de visstand hierdoor nog verder zal afnemen. Stichting De Noordzee verwijt de Europese ministers voorrang te geven aan de problemen op korte termijn. De organisatie roept de Nederlandse vissers op te komen tot duurzame visserij en de grote bijvangsten te beperken. Greenpeace pleit ervoor dat circa 40 procent van de Noordzee wordt gevrijwaard van visserij en andere economische activiteiten.