Eiland van contrasten

Wuivende palmbomen en dorre cactussen. Vriendelijke valleien en troosteloze woestijnen. Zonnige stranden en mistige bergen. Isla Margarita. Een onvervalst stukje Zuid-Amerika in de Caraïben. Eiland van contrasten.

19 December 2003 13:04Gewijzigd op 14 November 2020 00:49

De hoofdstad van ”de parel in het Caraïbisch gebied” is een weinig opwindend, maar onverwacht groen provinciestadje. Het net gerenoveerde fort in La Asuncion, ”Fuerte”, is de moeite waard. Kanonnen en kanonskogels liggen er voor het oprapen. Vanaf het dak heeft de bezoeker een prachtig uitzicht over vriendelijke valleien, met op de achtergrond grijze bergtoppen.

De hoofdstad herbergt de oudste kerk van Venezuela: Catedral de Nueva Senora de la Asuncion. De leeftijd -van dik 400 jaar- is het gebedshuis aan te zien. Verveloze deuren, aangetaste muren. Binnen wacht echter een verzorgd interieur met altaar en engeltjes. Enkele vrouwen verlaten juist de kerk. Binnen gaat de dienst door. Een taxichauffeur wisselt enkele woorden met het drietal. Ze slaan een kruis en vervolgen hun weg.

Even buiten La Asuncion ligt het tropische park Laberinto met een bonte verzameling exotische planten en dieren. Een vogelspin kriebelt, een slang kronkelt, een aap klautert. Op de rand van de vijver zitten twee pelikanen. Grote griezels… gids Liza Hensema pakt een lange slang uit zijn kooi en hangt het beest om haar nek. „Hij doet niks, hoor.” ’t Zal wel. Elke uitzondering is er een te veel.

Boven in een palmboom hangen kokosnoten, pakweg 10, 12 meter boven de grond. Een medewerker bedenkt zich niet, klimt moeiteloos tegen de kale, kaarsrechte stam naar boven, plukt een noot en laat zich weer naar beneden glijden. Met een hakmes klieft hij de kokosnoot in tweeën. „Er zit geen melk in”, wijst Liza. „Dat denken veel mensen, maar het is gewoon water.” Elke bezoeker een slokje. Ook de drie, vier pagegaaien van het park laten zich het vocht lekker smaken.

Nieuw en oud
Het meest dynamische deel van het eiland is Porlamar, tien minuten verderop met de auto. De stad kent twee gezichten: het oude en het nieuwe deel. In Sambil, een sjiek, reusachtig winkelcomplex, kunnen bezoekers tegen Europese prijzen dure spullen en fraaie artikelen kopen. Voor de juwelier staat een bewaker met pistool, voor de bank staat een agent met pistool én geweer.

De keerzijde is het oude centrum. Oud, chaotisch, verpauperd, maar ook kleurrijk en fascinerend. Het contrast met Sambil is groot. „Zo’n 80 procent van de bevolking is arm tot zeer arm, 20 procent is rijk tot zeer rijk”, vertelt Liza. Het gemiddelde maandsalaris van de eilandbewoners ligt niet hoger dan 100 euro per maand.

Bananen en ananassen worden vanaf geladen kruiwagens op straat verkocht. Straatverkopers proberen hun (nep)merkartikelen te slijten. Zonnebrillen, haarbanden en kettingen. Maar natuurlijk ook veel kleding en schoenen.

Krakkemikkige auto’s en gedeukte busjes persen zich hortend en stotend door de smalle straten. Rijopleidingen beperken zich tot een rondje om de kerk. „Volg het voorbeeld van je voorganger”, is het enige devies dat bestuurders meekrijgen.

Taxi
Een tochtje met een taxi is een must voor elke toerist. Vooral de bejaarde beestjes zijn een belevenis. De eilanders hebben een voorliefde voor afgeschreven Amerikaanse limo’s. Met een schok zet een grote Chevrolet zich in beweging. De taxichauffeur glundert. „Hello, my friend.” Voor de rest spreekt de inlander geen woord over de grens.

Het geluid van z’n Chevy heeft veel weg van een hijgende trekker. Hij geniet van de bezorgde blikken van zijn passagier. „No problemos.” Moeizaam werkt de auto zich langs de hoogste berg van het eiland, La Sierra, naar boven. Kdoemn-kdoemn-kdoemn. Angstige vraag is of we de top ooit zullen bereiken. Het voertuig rijdt, vervaarlijk zwabberend, over het wegdek. Maar het lukt.

Boven is het echter de vraag of we ooit heelhuids weer beneden zullen komen. Voor de remmen moet het ergste worden gevreesd. „Als ze hier APK invoeren, moet 80 procent van het wagenpark van straat verdwijnen”, verklaart de gids weinig bemoedigend. Maar ook dat lukt. Trots parkeert de chauffeur zijn Chevrolet op de stoep van het hotel. Voor 9000 bolivar (nog geen 2,25 euro) heeft hij z’n versleten vierwieler ruim een halfuur over de brede straten van Isla Margarita gestuurd. Koopje.

Nog goedkoper zijn de talrijke bussen. De bestemmingen zijn met witte verf op de voorgekalkt. Met versleten koppelingsplaten, drie afgebroken stoelen, een chauffeur en een conducteur baant het busje zich een weg door het centrum van Oud-Porlamar. Even een hand opsteken is voldoende om het vehikel te laten stoppen. Desnoods om de 10, 20 meter. Afrekenen bij het uitstappen.

De inwoners van Isla Margarita laten zich niet gek maken. Waarom zou je je druk maken? „No stress”, is de lijfspreuk van de bevolking, vertelt gids Liza. „Als een deur vandaag niet kan worden afgeschilderd, gaan we gewoon morgen verder.” Tegelijkertijd zijn de inwoners buitengewoon vriendelijk, hartelijk en behulpzaam. Zonder problemen duwen drie, vier Venezolanen een gestrande jeep weg, terwijl de buitenlandse gasten achterin kunnen blijven zitten waar ze zitten.

Avontuur
Margarita biedt verschillende mogelijkheden om het eiland te verkennen. Een ”highlights tour” voert langs de hoofdstad, het bedevaartsstadje El Valle met z’n suikerzoete kerk, het vissersdorp Pampatar en de fraaie zonsondergang vanaf slot La Galera in Juangriego.

De bergen van La Sierra vormen een uitdaging voor sportievelingen. Onder leiding van een gids kunnen avonturiers de 1000 meter hoge top beklimmen. Springend van steen tot steen en zwoegend en zwetend over steile paden. De tocht voert langs een smal stroompje. Jongelui springen van 15 meter hoogte in een natuurlijk ’badkuipje’ van 2 bij 2 meter en amper 2 meter diep. Desnoods met salto. Levensgevaarlijk.

Een absolute aanrader is een jeepsafari. Met een oranje Toyota-pick-up komt Marcello voorrijden. „Sixteen years old”, grijnst hij, wijzend op z’n stoere 4x4. De controlemeters voor snelheid, temperatuur, brandstof en olie functioneren al enige tijd niet meer. Een doordringende benzinelucht wijst op lekkage. Marcello grijnst alle bezwaren weg.

Het dak van de tweezitter is ooit gesloopt. De open laadbak biedt plaats aan acht personen. Over cabine en laadbak is een tentdoek gespannen tegen de brandende zon. Een megabooster dreunt onderweg vrolijke Zuid-Amerikaanse noten. Met twee sambaballen zwaaiend achter het stuur zet Marcello koers richting Macanao, de zandbak van Isla Margarita.

Woestijn
Links en rechts van de weg strekken zich eenzame woestijnachtige vlakten uit. Op de roodgekleurde grond staan cactussen in verschillende variaties, soorten en maten. Langs de kustlijn bevinden zich hier en daar kleine nederzettingen, vissersdorpjes. Schamele behuizingen van wat palen, planken, doek en golfplaten.

Het lijkt de bewoners niet te deren. „Ze zijn gelukkig”, weet gids Liza. Het leven kent hier een andere versnelling, een andere golflengte. De spaarzame inwoners van Macanao leven van vis en visserij. „Deze mensen komen waarschijnlijk nooit van hun leven aan de andere kant van het eiland.” Een oude visser -gebruinde kop, grove werkhanden- komt even op de jeep toelopen. Hoe oud hij is? Hij weet het niet. „Ik ben de tel kwijtgeraakt.”

Marcello leeft zich uit. De jeep spurt vooruit door het ruige terrein. Steile hellingen, scherpe afdalingen. De chauffeur gooit zijn stuur om. De vrouwen achterin gillen. Marcello geniet en geeft een extra dot gas. Scheef hangt de jeep op z’n kant. Angstvallig houden de inzittenden zich vast. Moeizaam ploegt de 4x4 zich door de woestenij. Dit is kicken!

Even verderop ligt Cabatucan. Vanaf deze ranch kunnen bezoekers te paard het woestijnlandschap verkennen. Ook geschikt voor absolute beginners. John geeft eerst instructies. „Niet te hard aan de teugels trekken, dan verwond je het paard.” De twee uur durende tocht voert over een smal pad, dwars door een onherbergzaam woud van cactussen en door de bruisende branding van de zee.

Rodeo
Links en rechts steken de metershoge prikkers boven het pad uit. „Schoonmoederstoelen”, zeggen de Venezolanen veelbetekenend. Regen kent dit deel van het eiland niet of nauwelijks. Halverwege zet Dumbo het ineens op een lopen. Krampachtig houdt de ruiter in spe zich vast. John grijnst. „Your first rodeo.”

De tocht voert verder, naar boven. Op een heuveltop ontrolt zich een fenomenaal vergezicht. Strakblauwe lucht, achter de bergen van Macanao, rechts uitgestrekte cactusvelden van het wilde westen van Macadam, vóór het strand met een bruisende zee.

Een groot deel van de bevolking leeft van de zee. In de haven van Pompwater, aan de andere kant van het eiland, ligt La Rumba. Het bootje met bovendek biedt plaats aan een man of vijftien. De Caraïbische Zee deint onstuimig. Metershoge golven beuken op het bootje en spatten wild uiteen. In een mum van tijd zijn de zonaanbidders op het bovendek doorweekt. De eerste passagier hangt groen en geel over de reling, een tweede volgt korte tijd later.

Na twee uur varen gaat de La Rumba voor anker in prachtig turkooiskleurig water. Tijd om te snorkelen. Onder water ontvouwt zich een onverwacht rijke wereld van koraalriffen, zandbanken, exotische vissen en… auw… zee-egels. Een snorkelaar graait per ongeluk in zo’n maritiem stekelvarken. Snel even gaan staan helpt ook al weinig. Een tweede zee-egel prikt met drie, vier stekels dwars door z’n zwemvliezen. De bemanning is echter overal op voorbereid. De kapitein peutert de stekels eruit. Met een vishaakje.

Voor meer informatie: Q International, tel. 055-5395800, www.QXXL.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer