Op de Dam in Amsterdam waren koning Willem-Alexander en koningin Máxima bij de nationale dodenherdenking. Even voor 20.00 uur legde het koninklijk paar een krans bij het Nationaal Monument. Na het moment van stilte klonk traditiegetrouw het Wilhelmus. De 18-jarige Nienke Woltmeijer las het gedicht De stille getuige voor. Hiermee won zij de jaarlijkse poëziewedstrijd voor jongeren, Dichter bij 4 mei.

De Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan hield een toespraak. „Nog altijd houdt de Tweede Wereldoorlog ons bezig”, begon hij. „De oorlog die maar geen gewone geschiedenis wordt, geen verleden tijd. De oorlog die ik vaak niet begreep.” Hij vertelde over zijn ouders. „Mijn moeder zat elk jaar na de dodenherdenking hard te huilen, mijn vader ging stil schoffelen in de tuin. Dat begreep ik niet, zó lang na de oorlog en nog zó van slag.”

Later ging hij het wel begrijpen, nadat zijn moeder een boekje schreef over de oorlog. Hierin vertelde ze over sinterklaasavond in 1943 die ze met vrienden vierden uit het verzet. Zeven van de 12 die er die avond waren, werden ruim een jaar later door de nazi’s gefusilleerd. „Ruim 8000 verzetsstrijders gaven hun leven.”

Tijdens de herdenking, die rechtstreeks op tv te zien was, legden ook onder anderen de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer, de commandant der strijdkrachten en de burgemeester een krans. Na afloop volgde een defilé.

In een onbekend aantal, overwegend christelijke, gemeenten vond de dodenherdenking omwille van de zondagsrust al een dag eerder plaats.