Hoop in de Filipijnse brandstoftank
Een halfjaar na de supertyfoon Haiyan krabbelen de getroffen gebieden in de Filipijnen weer voorzichtig op. Hoewel de verwoestingen nog volop zichtbaar zijn, vordert de wederopbouw gestaag. Hulpverlener Chappy Rago: „We moeten ons best doen om gelijke tred met de lokale gemeenschap te houden.”
Vliegen naar Tacloban is geen sinecure. Amsterdam-Hongkong en Hongkong-Manilla gaan nog wel. Maar de overstap op de binnenlandse vlucht vanuit de Filipijnse hoofdstad is een ander verhaal. De rit van de internationale luchthaven naar de lokale terminal laat direct al de enorme contrasten in het Aziatische land zien. De imposante skyline van Manilla vormt het decor waartegen de immense sloppenwijken die de hoofdstad omringen zich uitstrekken.
Moeizaam worstelt de pendelbus zich door de eindeloze autobrij. Eenmaal in de terminal voor binnenlandse vluchten aangekomen, blijkt dat de vlucht naar Tacloban ernstige vertraging heeft opgelopen. Buitenlanders reageren geagiteerd. Filipino’s berusten in hun lot.
De korte vlucht naar Tacloban voert over azuurblauw water en tientallen eilanden. Net voor de wielen van het vliegtuig de zee raken, komt het verlossende beton van de landingsbaan in zicht. Het toestel remt scherp af, precies voor een serie kuilen en gaten.
De tropische hitte en de zweetklieren kunnen het al snel prima met elkaar vinden. Om dat goed te maken, voert het grondpersoneel bij de bagageband een vreugdedansje uit, afgesloten met een welgemeend en eenparig ”welcome to Tacloban”.
Van Tacloban gaat het naar Dulag, eveneens aan de kust van het eiland Leyte gelegen. Driewieltaxi’s scheren rakelings langs rokerige vuurtjes. Auto’s trotseren zonder licht de invallende duisternis en banen zich al toeterend een weg.
Aan stukken gereten
Maar vóór alles ontvouwt zich een decor van een aan stukken gereten landschap. Zes maanden na de tyfoon Haiyan –of Yolanda, zoals de superstorm in de Filipijnen wordt genoemd– zien Tacloban en omgeving er nog altijd als oorlogsgebied uit, maar dan erger.
In de nieuwsberichten werd destijds dikwijls het cliché gebruikt van bomen „die als lucifershoutjes” waren afgeknapt. Hier wordt duidelijk dat clichés soms ook gewoon waar zijn. Hele kokosplantages –een belangrijke bron van inkomsten voor de regio– liggen plat. Huis na huis is weggevaagd. Af en toe rest nog een staketsel van wat ooit een woning is geweest.
Hier en daar staan gebouwen echter nog fier overeind. Vooral kerken, gefinancierd met buitenlandse fondsen. Of panden die wél deugdelijk zijn gebouwd en waar voldoende geld voor beschikbaar was.
De enorme verwoestingen roepen natuurlijk de vraag op wat er van de overlevenden van de ramp is geworden, een halfjaar na dato. In Dulag verleent Medair hulp aan de lokale bevolking. Medewerkers van de christelijke hulporganisatie valt vooral de enorme veerkracht van de Filipijnse bevolking op en het feit dat ze zelf initiatief toont om de wederopbouw ter hand te nemen.
Op een steenworp afstand van het strand vond Medair een stenen pand dat nog redelijk overeind was gebleven na de tyfoon. In dit gebouw, waar het wemelt van de mieren en de lucht vervuld is van het geluid van vechtende honden en krijsende hanen, probeert een kleine groep hulpverleners het verschil te maken voor de zwaar getroffen lokale bevolking.
„Direct na de tyfoon zijn we naar de Filipijnen vertrokken voor een snelle inschatting van de behoeften”, vertelt de Amerikaanse locatiemanager Chappy Rago. „Alle hulporganisaties en internationale media richtten zich op Tacloban, omdat de bevolkingsdichtheid daar erg groot is. Wij zijn doelbewust verder langs de kust getrokken. Het oog van de storm is over Dulag gegaan, vandaar dat we hier zijn gaan opereren.”
Snelheid
De belangrijkste behoefte van de bevolking was huisvesting, aldus Rago. „Inmiddels hebben we aan 600 huishoudens een onderkomen verstrekt. Wij leveren het houten raamwerk van de woning; zij moeten het zelf dichtmaken, indelen en eventueel uitbreiden. Het is belangrijk hun kwetsbaarheid te verminderen, voor het geval zij weer een tyfoon te verwerken krijgen.”
De snelheid waarmee de lokale bevolking de wederopbouw ter hand heeft genomen, verbaast de hulpverleners van Medair. Diversen van hen hebben in Haïti gewerkt, na de aardbeving van vier jaar geleden. Rago: „We moeten ons best doen om gelijke tred met de lokale gemeenschap te houden. Hier heerst veel meer solidariteit. In Haïti was men al tientallen jaren gewend aan buitenlandse hulp. Daardoor werd er veel minder zelfstandig initiatief getoond. Ook zag je daar veel meer berusting: dit is nu eenmaal mijn lot.”
Hoewel het rampgebied ogenschijnlijk nog één grote puinhoop is, valt het in niets te vergelijken met de chaos die de hulpverleners direct na de tyfoon aantroffen, vertelt de Amerikaanse locatiemanager. „Er was geen elektriciteit. Het enige licht kwam van vuurtjes langs de weg. Overal lag puin. De lucht zinderde van emotie en verdriet.”
Een halfjaar later lijkt het gewone leven weer enigszins zijn normale gang te hebben hernomen. De in het oog springende verwoestingen zetten mensen soms op het verkeerde been, meent Rago. „De elektriciteit, telefoonverbinding en watervoorziening zijn goeddeels hersteld. Dat zijn dingen die zich veelal aan de waarneming onttrekken, maar die voor de lokale bevolking wel van groot belang zijn. Inmiddels heeft iedereen een dak boven zijn hoofd. Weliswaar variërend in kwaliteit, maar tóch.”
De hulpverlener schat dat de totale wederopbouw nog wel „enkele jaren” in beslag zal nemen. „Mensen een dak boven hun hoofd bezorgen, is niet zo moeilijk. Maar je kunt de bevolking beter leren hoe ze een dak moet bouwen. De gemeenschap moet worden versterkt. Verder trainen we hen hoe ze aan risicomanagement kunnen doen, zodat ze bij een toekomstige storm beter zijn beschermd.”
Maakt dit werk, of het nu hier of in een ander rampgebied is, af en toe niet moedeloos?
„Als je geen hoop in je tank hebt, ben je snel door je brandstof heen. En dat zal je werk direct beïnvloeden. Je moet ook veel geduld hebben, want dit werk brengt vrijwel dagelijks frustratie mee. De realiteit past vaak niet in wat jij hebt gepland. Dan kun je twee dingen doen: de zaak oplossen of weglopen. Aan de andere kant moet je ook niet met een project getrouwd zijn. Dat kan niet het enige in je leven zijn.”
Waarom doet u dit werk?
Chappy Rago denkt diep na. „Uit toewijding en uit de roeping om anderen te dienen. Ik heb dit altijd al gewild. Ik voel dat het doel in mijn leven is om hoop te brengen in situaties die beangstigend en chaotisch zijn. Ik kan geen leven leiden dat alleen in dienst van mezelf staat.”
Dit is het eerste deel in een serie artikelen over de wederopbouw in het rampgebied in de Filipijnen.
Superstorm Haiyan
Begin november 2013. Boven de Stille Oceaan ontwikkelt zich gaandeweg een enorm lagedrukgebied. Meteorologen houden het weersysteem angstvallig in de gaten. De regio is berucht om het produceren van heftige tropische stormen, die in Azië tyfoons worden genoemd.
Het lagedrukgebied groeit uit tot een tyfoon van ongekende omvang. Haiyan, in de Filipijnen bekend onder de naam Yolanda, is de zwaarste tropische storm van 2013 en mogelijk de zwaarste storm die ooit aan land is gekomen.
In de vroege ochtend van 8 november bereikt Haiyan de oostkust van de Filipijnen. Er worden dan gemiddelde windsnelheden van 318 kilometer per uur gemeten, met uitschieters tot 378 kilometer per uur.
De gevolgen van het natuurgeweld zijn desastreus. In het pad van de orkaan wordt 70 tot 80 procent van de huizen met de grond gelijkgemaakt. Bijna 700.000 Filipino’s raken dakloos, niet alleen door de wind, maar ook door vloedgolven die de kust teisteren. Het officiële dodental staat op 5235 personen, maar nog altijd worden honderden mensen vermist.
Na het passeren van de Filipijnen neemt Haiyan in kracht af. Uiteindelijk komt de tyfoon als zware tropische storm aan land in Vietnam. Nog steeds worden dan windsnelheden tot 185 kilometer per uur gehaald.
Door de verwoeste infrastructuur komt de hulpverlening in de getroffen gebieden slechts moeizaam op gang. Uit pure wanhoop bestormen inwoners winkels om aan voedsel te komen. De regering stuurt het leger om de orde in Tacloban en omgeving te bewaren.
Vanuit het buitenland is er veel aandacht voor de ramp in de Filipijnen. De Verenigde Staten sturen een vliegdekschip naar de regio om hulp aan de bevolking te bieden. In Nederland wordt op 18 november een landelijke tv-inzamelingsactie gehouden, die ruim 36 miljoen euro opbrengt.
Een halfjaar na de ramp ziet het rampgebied er nog steeds uit alsof de storm er gisteren over is getrokken. Maar er is sindsdien heel veel gebeurd. De elektriciteitsvoorziening is in de meeste plaatsen hersteld en nagenoeg iedereen heeft weer een dak boven zijn of haar hoofd.
Maar de kwetsbaarheid blijft. Veel woningen zijn slechts provisorisch hersteld, met behulp van zeildoek en ander licht materiaal. De grote vrees is dat de eerstvolgende zware storm alle inspanningen van de afgelopen zes maanden weer volledig ongedaan zal maken.