Binnenland

Joodse verhalen achter een dichte deur

ROTTERDAM. In diverse steden gaan dit weekend de huizen open waar Joodse Holocaustslachtoffers hebben gewoond. Zodra de deur dichtgaat, beginnen nabestaanden te vertellen. „Je weet nooit wie er mee komt praten. Ter plekke ontstaat levende geschiedenis.”

Niek Stam
2 May 2014 14:51Gewijzigd op 15 November 2020 10:27
AMSTERDAM. In een huiskamer van een Amsterdamse woning delen zowel vertellers als bezoekers hun oorlogservaringen tijdens de Open Joodse Huizen vorig jaar. Dit weekend gaan in diverse steden weer huizen open waar ooit Joodse Holocaustslachtoffers woonden.
AMSTERDAM. In een huiskamer van een Amsterdamse woning delen zowel vertellers als bezoekers hun oorlogservaringen tijdens de Open Joodse Huizen vorig jaar. Dit weekend gaan in diverse steden weer huizen open waar ooit Joodse Holocaustslachtoffers woonden.

Zo vertelt Frank Vischschraper aan de Beekstraat 19 in Elburg twee keer zijn verhaal met zijn ouders Loeti en Jonnie. Loeti’s onderduikadres was vlakbij, op nummer 11.

Rotterdam doet dit jaar voor het eerst mee, met wel veertien locaties waar mensen herinneringen zullen ophalen. Op de Agniese­straat 59b bijvoorbeeld, waar dr. Deborah Lipschitz luisteraars meeneemt naar de oorlogsjaren van haar vader Ies (Izak). Van de hoogleraar werd in 2008 het boekje met oorlogs­ervaringen ”Onbestelbaar” in heel Rotterdam verspreid.

Het unieke van Open Joodse Huizen is het eenmalige, zegt Denise Citroen. Zij kwam drie jaar geleden met het idee en coördineert het programma samen met het Joods Historisch Museum. „De formule maakt het zo bijzonder: mensen komen een huis binnen, en dan gaat de deur op de afgesproken tijd dicht. Wie binnen is is binnen, en alleen die bezoekers maken het verhaal mee.”

Dat laatste is bijzonder, zegt ze: „Niet alleen het verhaal van de overlevende of nabestaande, dat zo’n twintig minuten mag duren, maar ook de reactie van de bezoekers, waar net zo veel tijd voor is ingeruimd. De tijd vliegt voorbij.”

En wie er komt kijken, weet je nooit. Zo heeft Citroen al diverse keren meegemaakt dat luisteraars dingen over een huis of de voormalige bewoners wisten te vertellen die een heel nieuw licht wierpen op het verhaal van de verteller. „Bezoekers dragen soms ook puzzelstukjes aan. Kleine dingen vaak, maar samen vormen ze het unieke verhaal.”

Niet alle verhalen gaan over mensen die zijn omgekomen. In Amsterdam vertelde Max Arian (74) vorig jaar hoe hij als kind met zijn moeder en zus de oorlog overleefde door onder te duiken bij een handelaar verderop in de Jordaan. Als uitgangspunt voor zijn verhaal neemt hij speelgoed mee. „Een paardje en een Tom Poesfiguurtje. Spullen die ik bij het onderduiken thuis moest achterlaten.” Hij herinnert zich nog goed hoe de buurman die zijn familie had helpen onderduiken hem na de oorlog zijn spullen teruggaf. „Hij had ze bewaard in een witte sloop.” Dat bewaren was een daad van hoop, aldus Arian. „Om zoiets niet weg te gooien, maar te vertrouwen dat het Joodse kind weer terug zou komen. En dat is gebeurd.”

Arian vertelt zijn verhaal dit jaar opnieuw, in een etablissement op de Elandsgracht, precies de plaats waar alles zich afspeelde. Een mooie plek, vindt Denise Citroen. „Het concept past bij deze tijd: verteller en luisteraars maken samen met elkaar levende geschiedenis.”

Citroen heeft dit jaar voor het eerst tijd om zelf mee te doen. Ze is te vinden in het huis van haar familie: Kalverstraat 1. „Daar zal ook de kaddisj worden gezegd: het Joodse rouwgebed, voor mijn omgekomen familieleden.”

www.openjoodsehuizen.nl voor het programma.


Open Joodse Huizen

AMSTERDAM. Open Joodse Huizen heeft als doel om rond 4 en 5 mei huizen waar ooit Joodse Holocaustslachtoffers woonden open te stellen voor bezoekers.

In totaal komt op 130 locaties in 8 steden de geschiedenis tot leven. Verschillende sprekers, soms zelf overlevenden, vertellen over hun relatie met het huis of de bewoners. Iedereen is daarbij welkom om te luisteren, mee te praten en te herdenken.

Het project begon in 2011, toen de Amsterdamse reclameman Frits Rijksbaron met een poster liet weten dat zijn huis van Joodse eigenaren was geweest die zijn omgebracht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat inspireerde de Amsterdamse Denise Citroen tot het initiatief om „intieme herdenkingen in Joodse huizen” te organiseren.

In 2012 gebeurde dit alleen in Amsterdam, maar vorig jaar in in totaal zes steden. Daar zijn er dit jaar nog drie bij gekomen: Haarlem, Leeuwarden en Rotterdam. Borne doet deze keer niet mee.

De huizen zijn gebaseerd op de database Community Joods Monument, waarop alle Nederlandse Joden vermeld staan die de oorlog niet hebben overleefd, met hun adressen.

www.communityjoodsmonument.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer