Kerkverband nuttig voor plaatselijke kerk
Een bovenplaatselijk kerkverband is niet fundamenteel, maar wel heilzaam, reageert dr. P. de Vries.
In RD 24-4 stond een artikel met als kop ”Einde landelijke kerkverbanden nabij”. Ds. W. Pieters typeert hierin landelijke structuren als „menselijke uitvindingen” en spreekt de verwachting uit „dat we weer toe gaan naar de nieuwtestamentische kerkstructuur van huisgemeenten.”
Met de negentiende-eeuwse Schotse theoloog John Duncan zeg ik: „Ik ben allereerst een christen, vervolgens een calvinist (we zouden hier ook de woorden hervormd of gereformeerd kunnen gebruiken), in de derde plaats een aanhanger van de kinderdoop en ten slotte een voorstander van de presbyteriaanse vorm van kerkregering en ik kan die volgorde niet omkeren.” Kerkstructuren komen dus niet als eerste. Toch zou ik niet willen zeggen dat zij er geheel niet toe doen.
Stabiliserend
We zien dat landelijke kerkverbanden worden gerelativeerd en christenen steeds meer de plaatselijke gemeente als uitgangspunt nemen. Wanneer dat gepaard gaat met het besef dat de kerk van Christus overal te vinden is waar het Woord van God recht wordt bediend, is dat niet echt een verlies. Het moet ons te doen zijn om de rechte bediening van het Woord en de vrucht daar op.
Relativering van bovenplaatselijke verbanden betekent echter niet dat zij zullen verdwijnen. In de gereformeerde gezindte vertoont het aantal vrije gemeenten al tientallen jaren een dalende lijn. Onlangs besloten vijf van die vrije gemeenten een samenwerkingsverband aan te gaan. In evangelische kring is het aantal vrije gemeenten gegroeid, maar ook daar zien we de behoefte aan samenwerking ontstaan en toenemen. Iets dergelijks is wereldwijd het geval, wanneer lokale gemeenten voor gemeenschappelijke uitdagingen en bedreigingen komen te staan.
In de Vroege Kerk werd al spoedig het ambt van bisschop een stabiliserende factor. Bisschoppen zochten gemeenschappelijk de rechte leer te bewaren. Dat was ook al het geval in de tijd dat de kerk werd vervolgd. Op de eerste oecumenische concilies werden de leerstukken van de Drie-eenheid en de twee naturen beleden. Daar heeft de wereldwijde kerk nog steeds profijt van.
In de tijd van de Reformatie werden belijdenissen opgesteld om duidelijk te maken wat men gemeenschappelijk wilde vasthouden en belijden. Ook de Statenvertaling zou er nooit gekomen zijn zonder bovenplaatselijke structuren.
Versplintering
Vrije gemeenten, zeker in Nederland binnen de gereformeerde gezindte, profiteren op allerlei wijzen van het feit dat in het verleden zaken bovenplaatselijk zijn gedaan. De toelating en opleiding van predikanten is een zaak die een gemeente nooit alleen afkan. Volstrekte vrijheid betekent dat elke gemeente afzonderlijk niet alleen de opleidingseisen, maar ook de confessionele eisen voor voorgangers bepaalt. Dat laatste leidt tot grote versplintering.
In Nederland functioneren vrije gemeenten bij de gratie van grotere kerkverbanden. Regelmatig vraagt men niet alleen predikers uit grotere kerkverbanden om voor te gaan, maar komt ook de eigen predikant, als men die heeft, uit een groter kerkverband. Hij kon bijvoorbeeld de studie niet aan, werd afgewezen door een curatorium, ontving geen beroep of werd geschorst.
Bovenplaatselijke structuren hebben verder nut als het gaat om zending en evangelisatie. Financieel is het onderhouden van een evangelist voor een enkele gemeente vaak een te grote last. Ook kan niet worden ontkend dat bovenplaatselijke ontmoetingsplekken en samenkomsten voor jongelui zinvol zijn.
Conflict
De afkeer van bovenplaatselijke structuren heeft vaak te maken met het feit dat men daarin op een conflictsituatie stuitte. We moeten echter niet vergeten dat in de meeste gevallen het conflict niet door de bovenplaatselijke structuur werd veroorzaakt, maar dat een kerkorde voorschrijft dat een conflict niet louter plaatselijk kan worden opgelost.
Het is waar dat bepalingen van een kerkorde soms storend kunnen werken. Dat geeft reden om een kerkorde te herzien, maar niet om die af te schaffen. Contact met collega’s in het buitenland die aan een vrije gemeente zijn verbonden, heeft mij geleerd dat in een conflictsituatie een predikant óf helemaal overgeleverd is aan de wil van de meerderheid van zijn kerkgangers, óf dat hij kan optreden zonder aan iemand verantwoording af te hoeven leggen.
In de wereldkerk zijn meerdere modellen van bovenplaatselijke structuren. In een congregationalistisch model hebben bovenplaatselijke vergaderingen alleen een adviserende betekenis. Een gematigde vorm van presbyteriaanse kerkregering is naar mijn diepe overtuiging het meest in lijn met de nieuwtestamentische Schriftgegevens.
Moge de Hersteld Hervormde Kerk dienstbaar zijn aan het bewaren en doorgeven van het evangelie van Gods genade. Laten wij dan samenwerking en verbinding zoeken met afgescheidenen die vanwege de gereformeerde belijdenis in de negentiende-eeuw de Hervormde Kerk verlieten en nog altijd die belijdenis vasthouden en liefhebben. Laten we nooit vergeten dat de Kerk van Christus, welke vorm zij hier op aarde ook heeft of krijgt, altijd herstel en reformatie nodig heeft. Alle vlekken en rimpels zijn pas verdwenen als Christus Zijn vrijgekochte Kerk het nieuwe Jeruzalem binnenleidt. Laat bovenal ons gebed zijn: „Kom Heer Jezus, ja kom haastig.”
De auteur is docent aan het Hersteld Hervormd Seminarie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.