Dr. Hetty Lalleman: Oude Testament laat genadig godsbeeld zien
AMSTERDAM. Het Oude Testament wordt vaak overgeslagen. „We weten er geen raad mee”, zegt dr. Hetty Lalleman, „op een aantal lievelingspsalmen na, en gedeelten uit Jesaja over de Messias. In ieder geval klopt het niet dat God een grillige God is.”
Voor haar een reden om een boek te schrijven met de titel ”Is dit onze Vader? Waarom ik van de God van het Oude Testament houd” (uitg. Ark Media, Amsterdam). Dr. Lalleman, docent Oude Testament aan Spurgeon’s College in Londen, gaat daarbij in op vaak gestelde vragen over het vermeend gewelddadige karakter van het Oude Testament, de zogenaamde wraakgebeden en het beeld van een strenge en verheven God.
Israël is niet zo oorlogszuchtig in vergelijking met de omringende volken, stelt ze. „Het ideaal voor Israël is niet oorlog, maar vrede. En als er strijd is, dan is het God Die voor Israël strijdt. Israël heeft eerder een bijrol dan een hoofdrol.” De Kanaänieten moesten wel uitgeroeid worden, maar de Bijbel legt een duidelijk verband met wat hen overkomt en hun zonden, waaronder de afschuwelijke kindoffers. De Kanaänieten waren heel gewelddadig, ook ten opzichte van elkaar. De oorlogen van Jozua waren minder gruwelijk dan die van de omringende volken, die geweld verheerlijkten, en hadden soms een defensief karakter.
De Kanaänitische godsdienst was volgens Lalleman een constante bedreiging voor Israël, dat zich op geen enkele manier mocht laten afleiden van de dienst aan de ene ware God. Uit niets blijkt dat Israël beter was dan andere volken. Er is geen sprake van een beter ”ras” dat om die reden andere volkeren probeerde uit te roeien, als een soort genocide. Israël is uitverkoren, niet omdat het zo’n bijzonder volk was, maar puur op grond van Gods beloften.
De uitverkiezing van Israël hield vooral in dat het uitsluitend God mocht dienen. De wetgeving in het Oude Testament is buitengewoon democratisch in vergelijking met die van andere volkeren. „Elk mens is zeer kostbaar in Gods ogen, ongeacht zijn afkomst of sociale status.”
Duizendste geslacht
Maar als God de kinderen van de ouders straft tot in het derde en vierde geslacht, is de God van het Oude Testament dan wel rechtvaardig? Volgens de auteur gaat het hier om een waarschuwing: wat de mens doet, werkt door in zijn kinderen en kleinkinderen. Tegelijkertijd is hier sprake van een beperking: tot in het derde en vierde geslacht – niet verder. Gods liefdevolle trouw gaat echter door tot in het duizendste geslacht. God zal Zelf ingrijpen en de mensen van binnenuit veranderen (Jeremia 31), zodat ze van harte doen wat Hij wil en dus het goede gaan doen.
En de wraakgebeden dan? Mogen we Psalm 58 zingen c.q. bidden? Dr. Lalleman denkt van niet. Christus is de enige echte Onschuldige, Die het oordeel over de zonde aan het kruis heeft weggedragen en heeft geleerd te bidden voor onze vijanden. „We mogen echter wel onze ellende uitschreeuwen naar God en bidden of de macht van mensen verbroken wordt die overduidelijk tegen God ingaan.”
Wees er ook voorzichtig mee om geloof en materiële zegen als onlosmakelijk met elkaar te verbinden, aldus de Londense docent. Dan is er te weinig oog voor de context van de beloften van zegen in Oude en Nieuwe Testament. „Israël woonde in één bepaald land en in een tijd waarin alles van het leven hier werd verwacht. De nieuwtestamentische gemeente is niet aan één land of plaats gebonden en voor dit leven worden ons niet automatisch aardse zegeningen beloofd.”
God is heilig, maar betrouwbaar en niet grillig, benadrukt dr. Lalleman. Zij wil het eenzijdige beeld van de „strenge, straffende God van het Oude Testament” bijstellen. „God straft, Hij brengt het oordeel over mensen, maar de genade gaat altijd voorop en heeft het laatste woord. Er wordt niemand weggestuurd die eerlijk probeert God te dienen en op Hem te vertrouwen.” God kan toornen en Zijn oordeel uitvoeren, maar dat laatste is de keerzijde van de liefde. God is heilig, totaal anders dan wij, volmaakt en zonder zonde. „Dat is Hij ook in zijn liefde: totaal anders dan wij, want wij hadden het allang opgegeven. Volmaakt in Zijn liefde, terwijl onze liefde altijd onvolkomen en gebrekkig is.”