Misschien is het roomse geloof katholieker dan gedacht
Gezien de geschiedenis is het niet verwonderlijk dat de Heidelbergse Catechismus zich op verschillende plaatsen expliciet afzet tegen de roomse leer. Zo wordt de paapse mis in vraag 80 een vervloekte afgoderij genoemd. En wordt in vraag 94 het aanroepen van heiligen verboden. Ten slotte wordt in vraag 97 gesteld dat we God „in generlei wijze” mogen afbeelden en in vraag 98 dat we in de kerk geen beelden moeten gebruiken „als boeken der leken”, maar dat de Woordverkondiging centraal moet staan. Ik ben dan ook opgegroeid met de gedachte dat je nooit met zekerheid kunt zeggen wie de antichrist is, maar dat de paus een goede kanshebber kan zijn.
Hoewel ik veel roomsen ontmoet heb en me soms met hen verbonden voelde, bijvoorbeeld omdat zij een zegen vroegen voor hun maaltijd, heb ik me nooit echt verdiept in hun godsdienstig leven. De laatste tijd is dat veranderd. Drie ‘ontmoetingen’ zetten mij aan het nadenken. In een boek over (rooms-katholiek) geloof en onderwijs las ik het volgende: „Indien Christus niet present is in het onderwijzende hart van de school dan zal hij op school altijd een vreemdeling of een voorbijganger blijven.” En verderop: „Als een christelijk leven begint met een bekering en het hele leven heroriënteert (Mark. 1:15), dan moet het toch te zien zijn in alles wat ik doe…” Zou Christus op reformatorische scholen present zijn in het hart van het onderwijs? Zijn refo’s daadwerkelijk leesbare brieven?
De tweede ontmoeting vond plaats tijdens een studiedag over de regel van Benedictus in een klooster. Wij deinden die dag mee op het ritme van de monniken: ’s morgens –even schrikken– de eucharistieviering, later op de dag het middag- en avondgebed met Schriftlezing en veel psalmgezang. Natuurlijk voelt de eucharistie niet goed, evenmin als het gebed voor de overledenen. Maar verder klonk er veel vertrouwd. Het viel me op hoe centraal Christus staat, welke belangrijke plaats schuld en genade innemen en hoe Schrift en psalmen fungeren om te luisteren naar God en Hem de lof toe te brengen.
De derde ontmoeting raakte me het meest. Het was een gesprek met een rooms-katholiek echtpaar dat heel persoonlijk en intiem werd. Ze vertelden hoe God hen door middel van Zijn Woord ervoor ingewonnen had om hun jongste kind te verwelkomen toen ze al tegen de vijftig liepen, hoe groot hun verlangen was om Hem te dienen en hoe ze uitzagen naar het werk van de Heilige Geest opdat hun kinderen in de voetsporen van Jezus zouden wandelen. Je zou zomaar zeggen dat het godvrezende mensen waren die in tere afhankelijkheid dicht bij de Heere leefden.
Naar aanleiding van deze ontmoetingen heb ik een sterke verbondenheid gevoeld. Misschien werkt de Heere toch ruimer dan wij denken. Misschien heeft Hij Zijn kinderen ook in de Rooms-Katholieke Kerk. Het kan toch, dat er roomsen zijn die door de franje van liturgie en leer heen hun vertrouwen op Jezus mogen stellen? Misschien was het beeld vanuit mijn kinderjaren enigszins een karikatuur. En is het roomse geloof katholieker dan ik altijd dacht. Tenslotte belijdt zowel Rome als de Reformatie één heilige, katholieke christelijke kerk.
Of ligt het anders? Ervaar ik verbondenheid omdat de Reformatie zozeer verwaterd is dat de verschillen met Rome kleiner lijken? Het valt niet te ontkennen dat het protestantisme veel van de scherpte van het Evangelie prijsgegeven heeft. Begrippen zoals zonde en genade hebben hun lading verloren. Ter rechterzijde van de kerk als gevolg van lijdelijkheid en dode orthodoxie. Ter linkerzijde door het gemak waarmee het geloof omarmd wordt.
Als een mens, rooms of protestants, echter leert zien wie hij is voor het Aangezicht van een heilig God, gaat hij verloren met zichzelf. En is er, uit genade en door het geloof, alleen verzoening in het bloed van Christus. Van harte hoop ik dat dit geleerd en voorgeleefd mag worden in welke kerk dan ook. En dat in deze katholieke waarheid velen zalig mogen worden.
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl