Defensie bevoorraadt troepen in Mali met C-17 Globemaster
De Nederlandse missie in Mali staat op scherp. Kamp Castor is bijna klaar. Defensie vliegt elke week voorraden in voor de troepen in Mali. Een reportage vanuit de cockpit.
Vrijdagochtend, Vliegbasis Eindhoven. Een kille wind waait over de militaire basis. De thermometer wijst 5 graden aan. Een reusachtige grijze Boeing C-17 Globemaster III vult het platform. Negen wielen links, negen wielen rechts, twee stuks voor. De Michelins zuchten onder het gewicht.
De twaalfkoppige crew maakt zich op voor een vlucht van 4487 kilometer naar Bamako, de hoofdstad van Mali. „Zes uur vliegen”, vertelt gezagvoerder Erik de Groot. Een verslaggever van deze krant vliegt mee.
Nog één pallet laden. De grote deur aan de achterkant van het vrachtvliegtuig draait open. Voorzichtig hijst een heftruck de pallet aan boord. Loadmasters sjorren de hoog opgetaste lading met zware kettingen vast. De captain inspecteert kist en cargo.
„Fasten your seatbelts.” De vier straalmotoren van de ”003” draaien zich warm. Behoedzaam taxiet de gezagvoerder de startbaan op. De vier straalmotoren brullen. De zwaarbeladen vrachtkist dendert over de startbaan, richt zich op en zet koers naar het zuiden. België, Frankrijk, dwars over Parijs.
Bordeaux koestert zich in de zon. De grens met Spanje –hoge bergen, witte toppen– glijdt voorbij. „We vliegen nu op zo’n 30.000 voet, pakweg 10 kilometer hoogte”, legt De Groot in de cockpit uit. „Snelheid bijna 1000 kilometer per uur.” De Straat van Gibraltar glinstert in de zon. Aan de overkant doemt Marokko op. De immense zandbak van Afrika –met hier en daar een nederzetting– lijkt geen einde te kennen.
Herrie
Nederland zet de C-17 regelmatig in voor de bevoorrading van de troepen in Mali. Door z’n grote afmetingen is het transporttoestel –lengte 53 meter, spanwijdte 51,8 meter– geschikt voor zware, volumineuze vracht. In het laadruim (3,75 meter hoog, 18 meter lang, 5,5 meter breed) kan Defensie met een beetje proppen drie Apachegevechtshelikopters vervoeren. Of een paar Bushmasters. Of een Chinook.
In het laadruim is het een herrie van jewelste. Alle manschappen dragen gehoorbescherming. Sommigen dubbele. Langs het plafond loopt een wirwar aan onafgewerkte buizen, leidingen en kabels. „We kunnen in totaal 77 ton vracht meenemen”, vertelt loadmaster Chris. Langs de zijkanten bieden opklapbare stoeltjes eventueel plaats aan 54 militairen.
Het laadruim staat bomvol vracht voor de Nederlandse militairen in Gao, een stadje in het noordoosten van Mali. Voorin een 15 tons gepantserde container met communicatiemiddelen, middenin twee zware aanhangers met satellietschotels en achterin pallets, veel pallets. „We hebben vandaag 35 ton bij ons”, legt Chris uit. „Het is een langere vlucht naar Bamako. Om brandstof te besparen, nemen we iets minder vracht mee.” Of er zich munitie aan boord bevindt, wil de loadmaster niet zeggen. „Geheim.”
De vracht is zorgvuldig, met zware kettingen, vastgesjord aan haken in de laadvloer. Loszittende lading tijdens start of landing kan fataal zijn. „Een Amerikaanse 747 is vorig jaar tijdens de start in Afghanistan neergestort, waarschijnlijk door schuivende lading.”
Luchttransport
Nederland heeft in 2008 samen met twaalf andere landen drie C-17-transportvliegtuigen aangeschaft. Elk land kan intekenen op een aantal vlieguren. Defensie is met 500 uur per jaar een van de grootste gebruikers van deze Heavy Airlift Wing. De toestellen staan gestationeerd op vliegbasis Pápa in Hongarije. De deelnemende landen leveren personeel voor de drie kisten. „Wij zijn zuinig op onze drie vliegtuigen”, legt Erik Strohmaier van de Hongaarse luchtmachtbasis uit. „Wij hebben er maar drie, daarom zijn we extra voorzichtig. We nemen geen risico’s.”
De bemanning maakt het zich onderweg gemakkelijk. Een Zweedse militair hangt een hangmat tussen twee pallets en laat zich zachtjes in slaap schommelen. Een Amerikaan legt z’n opblaasbare matras op de vlakke laadvloer en duikt in een slaapzak. De loadmaster schakelt de hoofdverlichting uit. Tijd voor een tukkie.
Het vrachtvliegtuig, bedoeld voor snel strategisch transport van mensen en materieel, is berekend op gevaarlijke omstandigheden. Zelfs in het toilet hangen zuurstofmaskers. Met gelaatsbescherming. Aan de zijkanten van het toestel bevinden zich ”flares” (hittefakkels) om hittezoekende raketten van rebellen of vijandelijke troepen af te leiden.
De risico’s van de vlucht over Mali vallen mee, zegt de gezagvoerder. Vliegen op een C-17 is een uitdaging, verzekert hij. „Wij kunnen met dit toestel opstijgen vanaf korte, onverharde of beschadigde banen. Met een 747 of een 737 red je dat niet. De C-17 heeft aan 2300 meter startbaan genoeg. Om te landen is 1060 meter voldoende.”
Snikheet
Mali komt in zicht. Geroutineerd zet piloot De Groot de landing in. Het uitzicht vanuit de cockpit –raampjes boven, raampjes onder, raampjes voor– is fascinerend. Een droog, woestijnachtig terrein schuift voorbij.
In de verte doemt de landingsbaan op. Een zwart streepje in een grote zandbak. De gezagvoerder mindert vaart. De hoogtemeter loopt langzaam terug: „800 voet, 700 voet, 500 voet.” De zware kist trilt onder wat lichte turbulentie. De geasfalteerde strip komt nu snel dichterbij. Even later zet De Groot het vliegtuig behendig aan de grond. Perfecte landing. De Groot parkeert zijn kist op het platform.
Mali is snikheet. De zon brandt op de internationale luchthaven van Bamako. „Het is hier 40 tot 42 graden”, grijnst kapitein Peter Gleijm, de Nederlandse coördinator voor het opvangen en doorsturen van de goederen in Mali. De gevoelstemperatuur ligt rond de 60 graden. Zweet gutst aan alle kanten van het lichaam. Malinezen kijken in de zinderende hitte toe.
Langzaam zakt de laaddeur van de C-17 naar beneden. De bemanning rijdt een volgeladen pallet over een rollerbaan naar buiten. Malinezen komen aanrijden met een losplatform. Een Amerikaanse loadmaster geeft aanwijzingen. „Omhoog, omhoog… links… vooruit.”
Erg gesmeerd verloopt de losoperatie niet. De laadvloer van het vliegtuig en de laadvloer van het losplatform moeten zich op exact dezelfde hoogte bevinden. De Malinezen lijken niet eerder een vrachttoestel te hebben gelost. De Amerikaan is de wanhoop nabij. „Nee, omhóóg…”
De plaatselijke operator klungelt onverstoorbaar door. Dan weer staat de pallet dwars op het platform. Dan weer steekt-ie over de rand. Vijf, zes Malinezen trekken en sjorren om de loodzware pallet recht op het platform te zetten. Met veel geduw en getrek lukt het de goederen te lossen.
Kapitein Gleijm kijkt hoofdschuddend toe. „Dit is geen VN-personeel”, verduidelijkt hij. „Wij moeten hier regelmatig met lokale contractanten werken.” Een landbouwtractor met aanhanger én brandstofpomp komt over het platform aanrijden. De Malinezen tanken de luchtreus bij. Ambachtelijk.
Pakweg 2,5 uur na aankomst is de C-17 leeg. Lading gelost, missie geslaagd. Zand stuift over de stoffige luchthaven. De lucht trilt in de hitte. Iets verderop verdelen de Nederlandse militairen de vracht in kleinere porties. Sommige vervolgen hun weg door de lucht, andere over de weg.
Een nieuw traject van 1800 kilometer over slecht begaanbare wegen wacht, legt kapitein Gleijm uit. „Hoe lang de vracht erover doet, is afhankelijk van de vraag hoeveel familieleden de chauffeur onderweg tegenkomt.”
Dit is het eerste deel van de tweeluik over de missie in Mali. Donderdag deel 2.
Uitdagende operatie
Defensie moet tonnen aan vracht invliegen voor de missie in Mali. „Een uitdagende operatie.”
Nederland zet zich onder VN-vlag in voor een verbetering van de veiligheidssituatie in Mali. Zwaarbewapende jihadisten maken het noorden van het West-Afrikaanse land onveilig. De pakweg 400 Nederlandse militairen moeten inlichtingen verzamelen over deze rebellen.
Het Nederlandse kamp bevindt zich in het stadje Gao, hemelsbreed 1200 kilometer ten noordoosten van de hoofdstad Bamako. Defensie heeft samen met de VN al circa 400 containers en 150 voertuigen uit Nederland naar Mali overgebracht, over zee via Ivoorkust en Senegal, of door de lucht via Bamako. Vier Apaches en drie Chinooks volgen.
De zinderende hitte en de enorme afstanden maken Mali tot een „zeer uitdagende” logistieke operatie, verklaart kolonel Ad van Unen, verantwoordelijk voor de verplaatsing van mens en materieel. „Een leuke, complexe puzzel. Alleen het transport van Bamako naar Gao, zo’n 1800 kilometer over slechte wegen, kost al twee weken.”
Defensie werkt regelmatig samen met ”lokalo’s”, plaatselijke transporteurs. „Goed voor het draagvlak”, legt Van Unen uit. „En het is goedkoper dan het invliegen van eigen personeel.” De samenwerking verloopt niet altijd vlekkeloos. „Als een contractant meer kan verdienen aan het vervoer van katoen, moeten wij soms twee dagen wachten.” Een boeteclausule voor te late levering doet meestal wonderen.
Het Nederlandse kamp is sinds de Kerst zeker zes keer beschoten. Defensie heeft daarom besloten de militairen onder te brengen in beschermende wooncontainers. De fabrikant levert de containers, gemaakt in China, Duitsland en Nederland, medio mei in het kamp af. Van Unen hoeft zich dáár geen zorgen over te maken.