Onderzoekster: Moslim worden kan iedereen overkomen
Blauwe ogen onder een hoofddoek: gevoelsmatig klopt het niet. Een tentoonstelling in Amsterdam probeert dat gevoel te veranderen. „Bekering tot de islam kan iedereen overkomen.”
Spelen met contrasten. Dat doen de foto’s van Saskia Aukema waarop Nederlanders figureren die zich bekeerden tot de islam. Die contrasten zijn niet gezocht; ze zijn er gewoon. Een islamitisch gebedsmatje op een parkeerplaats in een Hollandse polder. Een beschilderd skateboard naast een man die zich richting Mekka wendt. Blonde haren die achter een sluier verdwijnen. Blauwe ogen die van onder een strakke hoofddoek de kijker doorvorsen. Voor het gevoel blijven het combinaties die niet kloppen.
De foto’s zijn te zien in het Amsterdam Museum, waar deze maand de tentoonstelling ”Bekeerd” van start ging en waar op hetzelfde moment een gelijknamig boek met portretten van bekeerlingen werd gepresenteerd. Zelfs bij de opening waren de contrasten ingebakken: naast een oer-Hollandse stroopwafel kregen de aanwezigen muntthee uit Marokkaanse glaasjes.
Radicale breuk
Toch is het juist de bedoeling van de expositie om het vreemde, het onwennige van „poldermoslims” weg te nemen. De drijvende kracht achter de tentoonstelling, medewerkster Vanessa Vroon-Najem van het Amsterdam Museum, deed jarenlang promotieonderzoek naar vrouwen in Amsterdam die zich bekeerden tot de islam. Zij worden al snel als buitenlander aangeduid, zegt Vroon. Maar na jaren van onderzoek constateert ze dat de vrouwen zelf helemaal niet zo’n radicale breuk met hun verleden ervaren. „Bekering bleek vaak een langzaam proces, en het exacte moment was niet altijd duidelijk.”
De onderzoekster heeft een duidelijke motivatie voor haar werk: het bijstellen van het negatief getoonzette islamdebat. „Ik wilde daarmee aan de slag. Gewone moslims merken het als er in de Tweede Kamer negatief over hoofddoeken wordt gesproken. Ik ben geen activist, maar ik vind het wel belangrijk om een podium te creëren waarop ook ándere verhalen kunnen worden verteld.”
Vroon weet waar ze over praat: als autochtone Nederlander aanvaardde ze het islamitisch geloof zelf ook. Dat deed ze al voordat ze haar onderzoek naar bekeerlingen –waarop ze eerder deze maand promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam– begon. „Maar ik treed liever naar buiten als wetenschapper”, zegt ze daarover.
In elk geval zorgde haar achtergrond er mede voor dat ze veel mensen uit de doelgroep te pakken kreeg. „Ik heb 100 bekeerlingen gesproken, van wie ik er 47 diepgaand heb geïnterviewd”, aldus Vroon. Een gemene deler tussen al die mensen is er volgens haar niet. „De verschillen in afkomst, opleiding, leeftijd en religie zijn heel groot. Daarom zeg ik dat bekering tot de islam iedereen kan overkomen.”
Verliefd
Toch lijken meer vrouwen dan mannen de stap naar de islam te zetten. De zoektocht naar duidelijke leefregels en een begrijpelijke religie geven bekeerlingen daarbij vaak op als doorslaggevende redenen. Niemand weet wat de precieze cijfers zijn, maar schattingen gaan uit van enkele honderden bekeringen per jaar. In totaal zijn er waarschijnlijk tussen de 10.000 en de 20.000 autochtone moslims in Nederland.
Feit is wel dat vrijwel alle bekeerlingen op een gegeven moment een positief contact hadden met één of meer moslims. Regelmatig gebeurt dat wanneer een meisje een islamitische jongen ontmoet en verliefd wordt. Maar dat hoeft niet altijd de reden te zijn: een flink deel van de door Vroon geïnterviewde bekeerlingen was single toen ze moslim werden.
„Na het opdoen van een positief contact is de tweede stap meestal dat mensen zelfstandig op zoek gaan naar kennis”, concludeert Vroon. „Onder andere op internet gaan ze zoeken of het klopt wat ze over de islam hebben gehoord. Als er dan een klik ontstaat, zetten sommige mensen de stap om moslim te worden.”
Als het aan Vroon ligt, worden deze Nederlanders gewoon voluit tot de „nationale gemeenschap” gerekend. Doordat ze kiezen voor een „verdachte minderheidsreligie” mankeert het daar volgens Vroon nogal eens aan, iets wat ze typeert als „het benepen karakter van het Nederlandse nationale kader.”
Hou op met zeuren
Directeur Paul Spies van het Amsterdam Museum denkt er net zo over, maakte hij vorige week bij de opening van de tentoonstelling duidelijk. Volgens hem blijkt uit de expositie afdoende dat veel nieuwe moslims zich hebben bekeerd omdat het uit henzelf komt, en niet vanwege opgelegde regeltjes. „Hou op met zeuren”, luidt daarom zijn bijdrage aan het maatschappelijk debat over de islam.
Inderdaad spreekt geen van de bekeerlingen die in de expositie figureren over dwang of geweld. De foto’s van Saskia Aukema laten echter wel zien dat er minder vrijblijvende kanten aan de islam zitten.
Zo maakte ze tijdens de ramadan om halfdrie ’s nachts een afspraak met scholiere Floortje, die zich nu ook Khadija noemt. Op die manier kon ze het ontbijt van Floortje fotograferen, voordat de zon opkwam en de vastentijd inging. En dus is te zien hoe Floortje rond drie uur ’s nachts Schuddebuikjes op haar boterham strooit en die even later alleen in een stille kamer opeet. Andere foto’s tonen hoe haar lange, blonde haren achter een zwarte sluier verdwijnen als ze zich klaarmaakt voor het gebed.
Paradijs
Niet iedere bekeerde moslima die figureert in de tentoonstelling heeft overigens een hoofddoek op – ook onderzoekster Vroon draagt er geen. En wie wel een hoofddoek draagt, heeft in toenemende mate keus. Paspoppen in het museum showen zelfs rood-wit-blauwe exemplaren, afgezet met oranje stof. Het tekent de veelkleurigheid aan opvattingen binnen de islam.
Halverwege de tentoonstelling is een waslijn opgehangen. Iedereen kan er een gebedsverzoek aan Allah aan hangen. Twee Nederlandse meiden met hoofddoek vullen een verzoek in. Ze praten intussen over de expositie. „Je hoopt dat het wat uithaalt”, zegt de een. „Ja, inshallah”, vult de ander aan – als Allah het wil.
De gebedspunten aan de waslijn lopen sterk uiteen. Een rode draad is de bezorgdheid om familieleden die de beslissing van hun zoon of dochter niet mee kunnen maken. „Met mijn hele familie het Paradijs in”, verwoordde ene Nathalie haar diepste wens. En een ander meisje: „Dat mijn mama ook moslim wordt.”
www.bekeerd.nl voor meer informatie over het boek over bekeerlingen tot de islam.
www.amsterdammuseum.nl voor meer informatie over de tentoonstelling.
Rooms-katholieke Marco is nu poldermoslim Noureddine
”Poldermoslim”, staat er in grote letters op het shirt van Noureddine Steenvoorde (36). Daarboven een goedlachs gezicht, omlijst door een rossige baard. In de nek is nog net een forse tattoo zichtbaar.
Steenvoorde is naar de opening van de tentoonstelling ”Bekeerd” gekomen om er onder meer zijn eigen portret terug te zien. Levensgroot is de foto direct bij het begin van de tentoonstelling afgebeeld. Steenvoorde zit, in een blauw skatersshirt, op zijn knieën op een gebedsmatje in een surrealistische omgeving: het skatepark in Amsterdam, gehuisvest op het terrein van een voormalige werf. Voor hem ligt zijn skateboard, boven hem hangt een poster met daarop Osiris, een van de goden uit de Egyptische mythologie.
Het kan Steenvoordes devotie voor Allah niet wegnemen. Al bijna tien jaar noemt hij zich moslim. „Ik heb een katholieke achtergrond, maar ik voelde geen verbinding met God”, zegt hij desgevraagd over die opmerkelijke stap. „Toen raakte ik aan de praat met een moslim. Ik werd geïnteresseerd. Wat ik in het katholicisme niet zag, zag ik hier wel: dat religie en het dagelijks leven sterk met elkaar vervlochten zijn.”
En dus veranderde Steenvoorde van geloof – en meteen ook van naam. Marco werd Noureddine. Dat was even slikken voor zijn familie. „Ik was er veel te rigide in met vrienden en familie”, zegt hij nu. „Met de jaren kwam de wijsheid en nu ben ik er makkelijker in: voor mijn ma ben ik Nour, behalve als het over vroeger gaat. Mijn pa en broers krijgen Noureddine niet over de lippen, dus voor hen, en voor mijn ouwe matties, ben ik Marco.”