Vrijdag scheurde een brok ijs los van de berg. Dertien sherpa’s kwamen om het leven. Nog drie worden vermist en gevreesd wordt dat ook zij de lawine niet hebben overleefd. „Na het verlies van zoveel van onze broeders en vrienden is het voor velen gewoon niet mogelijk om door te gaan”, zei Pasang Sherpa. „Velen van ons zijn bang, onze familieleden zijn bang en vragen ons terug te keren.”

Alle slachtoffers van de lawine horen tot de etnische Sherpa-gemeenschap. Veel Sherpa’s verdienen hun brood als gids, anderen hebben restaurants of leveren uitrusting en transport. De Sherpa-gemeenschap is woedend dat de Nepalese regering geen grote hulpactie op touw heeft gezet. Zeker omdat de regering fors verdient aan de vergunningen die bergbeklimmers moeten aanschaffen.

Vicepremier Prakash Man Singh zei maandag dat de regering wel haar best doet om te helpen. „Het is niet waar dat het de regering niets interesseert. We hebben vanaf het begin samengewerkt met de reddingsdiensten. We doen wat we kunnen en blijven bij het beleid om financiële hulp te bieden.” Nabestaanden van de omgekomen gidsen krijgen veertigduizend rupee (net geen driehonderd euro).

Het Nepalese ministerie van toerisme, dat gaat over de klimexpedities, zei nog geen afzeggingen te hebben ontvangen. Maar zonder de ervaren berggidsen is het voor klimteams vrijwel onmogelijk om de berg te beklimmen. De eerste beklimmingen stonden voor volgende maand gepland, maar het is de vraag of die nu door kunnen gaan.