Countertenor Barnabás Hegyi: Zingen is jezelf geven
Twee maanden geleden werkte hij als solist mee aan de scratch-Messiah van het Van Lodenstein College in de Amersfoortse Sint-Joriskerk. Voor de leerlingen was zijn aanwezigheid iets bijzonders. Barnabás Hegyi is een Hongaarse zanger en ook nog een mannelijke alt. „Mijn stem is hoog, licht, maar ook warm.”
Barnabás Hegyi is een drukbezet man. Zijn dagen vullen zich met studeren en zingen, reizen en concerten geven. Tijdens het interview houdt hij de tijd goed in de gaten. „Ik moet vanavond de Matthäus zingen. En morgenavond de Johannes.” Een rustig weekend lijkt voor de countertenor niet weggelegd. „Zeker niet in de passietijd, met de vele uitvoeringen van Bachs passionen.”
Oude muziek heeft het hart van de 33-jarige Hongaar. Het was de reden dat hij naar Nederland kwam en zijn zangstudie hier voortzette. „Mijn docent aan het conservatorium in Boedapest drong daar steeds op aan. Boedapest heeft geen opleiding voor oude muziek. Via internet kwam ik in contact met het conservatorium in Den Haag. In oktober 2007 zijn mijn vrouw en ik met twee kinderen –het tweede was net geboren– verhuisd naar Nederland.”
Hegyi had op dat moment al een brede muziekopleiding achter de rug. „In Boedapest studeerde ik zang, orkestdirectie, kerkmuziek en compositie. In Den Haag ben ik met zang en kerkmuziek verdergegaan. Bij kerkmuziek hoort ook het vak orgel. Dat krijg ik van Jos van der Kooy. Hij laat mij veel Bach spelen en geeft improvisatieles.”
Mannen die alt zingen, countertenoren, zijn er niet veel. Toch vindt Hegyi het „eigenlijk niet bijzonder”, zegt hij. „In de tijd van Bach was het normaal dat jongens de altpartij zongen, want Bach had geen dames op zijn koor. In Engeland, bij de kathedraalkoren, is het nog steeds gebruikelijk dat jongens alt zingen.”
Hoe iemand countertenor kan leren zingen? Hegyi: „Door de falsetstem, de kopstem, te gebruiken. Ik heb dat in Boedapest geleerd, toen we met een groep van een man of tien van het gymnasium meerstemmig gingen zingen. Ik heb toen gekozen voor de altpartij vanwege mijn lichte stem.”
Hegyi benadrukt dat een countertenor „echt iets anders” is dan een tenor. „Ik kan wel tenor zingen, maar het bereik van de altpartij ligt mij beter. Ik gebruik maar de helft van mijn stembanden. Mijn stem is hoog, licht, maar ook warm. Die klankkleur past beter bij een lage dan bij een hoge partij.”
Stijlperiode
Het probleem van countertenoren is dat er „niet zo heel veel” geschikte muziek voorhanden is. Hegyi: „Natuurlijk lenen de passionen van Bach zich ervoor en een stuk als de Messiah van Händel. Verder hebben componisten als Rossini en Arvo Pärt muziek voor countertenor geschreven. Maar romantici als Verdi, Brahms en Schubert juist weer niet. Voor het examen op het conservatorium in Boedapest moest ik uit elke stijlperiode een muziekstuk zingen, maar dat was als countertenor haast niet te doen.”
Hegyi treedt niet alleen op als solist, maar heeft ook een betaalde baan bij twee professionele koren: de Nederlandse Bachvereniging en het kleinkoor Vox Luminis in België. „Dat laatste koor heeft Namen in Zuid-België als thuisbasis. Ik moet daar altijd ver voor reizen. Het koor zingt vooral oude muziek en geeft zo’n vijftig concerten per jaar, onder meer tijdens festivals in België. Daarnaast heb ik vijftien tot twintig concerten per jaar met de Nederlandse Bachvereniging. Voor al deze concerten moet stevig gerepeteerd worden. Mijn agenda zit daardoor vol.” Verontschuldigend: „Dit jaar ben ik de meivakantie, een deel van de zomervakantie én de herfstvakantie bezet met concerten. Mijn vrouw moet veel alleen doen thuis. Gelukkig is zij een sterke vrouw.”
Het zingen van geestelijke muziek is voor Hegyi meer dan zo mooi mogelijk noten produceren. „Als ik de passionen zing –het maakt niet uit of ik dat doe als solist of als koorlid– heb ik maar één boodschap: Wij moeten naar Christus gaan. Dat is de kern van het geloof, die Bach ook voor ogen had.”
Nederland als nieuwe Heimat bevalt de Hongaarse zanger best. „Het leven hier is goed, maar ik mis mijn familie. Ik kom uit een gezin met negen kinderen. Alleen een zus woont ook in Nederland en studeert, net als ik, klassieke zang aan het conservatorium in Den Haag. Gelukkig konden we afgelopen voorjaarsvakantie een keer met de kinderen op familiebezoek in Hongarije.”
Fanatiek
Het gezin van Barnabás Hegyi telt inmiddels vier kinderen. „De oudste twee krijgen muziekles op het Haagse conservatorium: cello en piano. Mijn vrouw brengt ze elke week op de fiets vanuit Leidschendam. Als onze kinderen goed hun best blijven doen, mogen ze doorstromen naar de Jong Talent Klas. Het is hun eigen keuze om zo fanatiek met muziek bezig te zijn. Als ouders die zelf muzikaal zijn –mijn vrouw speelt piano– vinden we dat natuurlijk fijn, maar we dringen onze kinderen niets op.”
Hegyi is van huis uit rooms-katholiek, zijn vrouw Hongaars gereformeerd. „Naar de traditie in onze familie zijn de drie zoons rooms-katholiek gedoopt en onze dochter protestants.” Lastig, twee religies in één gezin? „Nee, ik denk het niet. Mijn vrouw en ik hebben ondanks het kerkelijke verschil veel dingen gemeen. Bovendien leren we van elkaar. We proberen elke dag uit de Bijbel te lezen, zingen met onze kinderen een beetje gregoriaans, maar ook psalmen en gezangen. We gaan zondags naar de Jacobuskerk in Den Haag, waar ook kindercatechese wordt gegeven. Daarnaast bezoeken we één keer per maand de Hongaarse mis in de Haagse Marlotkerk en gaan we weleens naar Hongaarse protestantse diensten in Vianen.”
De eerste anderhalf jaar in Nederland is „heel moeilijk” geweest, zegt Hegyi eerlijk. „Het gaat nu steeds beter. De kinderen zitten op een goede basisschool in Leidschendam. De oudste, Domonkos, spreekt beter Nederlands dan ik. Hij zingt op een landelijk koor, Vocaal Talent Nederland, en had onlangs zijn eerste uitvoering van de Matthäus Passion in het Concertgebouw in Amsterdam.”
Hegyi ervaart Nederland als een muziekland. „Veel mensen zingen in een amateurkoor, vaak van een goed niveau. Ik was verbaasd over de kwaliteit van de scratch-Messiah in Amersfoort. Dat leerlingen van een middelbare school zo’n groot stuk zo goed zingen, vind ik bijzonder.”
Wat er zo mooi is aan zingen? Hegyi: „Jezelf geven, de geest laten opborrelen. Als zanger probeer ik uiteraard m’n best te doen, maar de inspiratie moet van boven komen.”