„Inzet van burgerhulptroepen ook risicovol”
UTRECHT (ANP). Aan het plan van het Nederlandse Rode Kruis om in geval van een ramp duizenden Nederlanders om assistentie te vragen, kleven ook bezwaren. Dat stelt voorzitter Tjibbe Joustra van de Onderzoeksraad voor Veiligheid donderdag op een congres in Utrecht, waar Rode Kruis-directeur Gijs de Vries ook zijn idee voor het inzetten van burgerhulptroepen lanceerde.
Het idee van het Rode Kruis is afkomstig uit Oostenrijk, waar de hulpverleningsorganisatie beschikt over 35.000 mensen die in geval van nood bereid zijn om te helpen. „Het zijn geen mensen die opgeleid zijn als Rode Kruisvrijwilliger of voor het verlenen van eerste hulp, maar spontane burgers die graag gecoördineerd inzetbaar zijn”, aldus De Vries.
Joustra stelde dat mensen in sommige gevallen beter niet te hulp kunnen schieten, omdat ze geen professional zijn die risico’s beter kunnen inschatten. „Mensen nemen soms wel grote risico’s als ze spontaan hulp verlenen. Maar soms kunnen mensen nu eenmaal niet geholpen worden, hoe wrang en wreed dat ook kan zijn”, aldus Joustra.
Het ongeval in de mestsilo in Makkinga noemde hij als voorbeeld waar het gruwelijk misging. Daar zat een man vast in een silo. De twee mensen die hem te hulp schoten, kwamen daarbij om het leven. Ook de man in nood overleed uiteindelijk in de silo, die hij aan het schoonmaken was.
Het idee van het Rode Kruis in Oostenrijk vindt ook navolging in enkele Duitse deelstaten. Het Nederlandse publiek is gepolst over het initiatief. „Een grote meerderheid van de mensen is ervan overtuigd dat dit ook in ons land grote kans van slagen heeft”, aldus De Vries.
Het gaat om vrijwilligers die kunnen worden ingezet op de rampplek of in evacuatiecentra. Het gaat om allerhande zaken: van zandzakken vullen tot hulp bij het opvangen van mensen. Vooral dat laatste vindt Joustra wel een goed idee. „Betrek het publiek actief bij een ramp als slachtoffers onderdak nodig hebben of voedsel.”