Van Kemenade pleit voor wijziging Eedwet
Veel gemeenteraadsleden en leden van Provinciale Staten zijn formeel niet rechtmatig beëdigd. Wijziging van de Eedwet is noodzakelijk. Dat zei de Noord-Hollandse commissaris van de Koningin Van Kemenade dinsdagmiddag naar aanleiding van de recente uitspraak van de Raad van State over de Eedwet van 1911.
De Raad van State bepaalde op 16 januari dat een statenlid bij zijn installatie niet van de formele tekst van de eed, „Zo waarlijk helpe mij God almachtig”, mag afwijken. De interpretatie van de Eedwet die zegt dat dat wel mag, is volgens de raad onjuist.
In de achterliggende decennia is echter veelvuldig van de bewoordingen van de eed afgeweken, aldus Van Kemenade, vooral in gemeenteraden. „De uitspraak van de raad heeft dus niet alleen juridische consequenties voor statenleden, maar ook voor gemeenteraadsleden, ministers, staatssecretaressen, leden van de Staten-Generaal en politiemensen.”
„Raadsbesluiten die met een stem meerderheid zijn aangenomen, kunnen worden aangevochten. Boetes uitgeschreven door een niet correct beëdigde politieman kunnen onwettig worden verklaard.” Welke gevolgen de uitspraak van de Raad van State voor zittende personen heeft, is volgens Van Kemenade nog onduidelijk. „Het is aan de rechter om dat te beslissen.”
De commissaris van de Koningin verbood het Noord-Hollandse statenlid H. Koetsier bij zijn installatie in april 1999 een eigen interpretatie van de eed -„Dat verklaar en beloof ik. Zo waarlijk helpe mij God”- uit te spreken. Koetsier vocht deze beslissing, daarbij overigens „ondersteund” door Van Kemenade, aan tot bij de Raad van State.
Ook die stelde hem echter in het ongelijk. Van Kemenade: „We hebben nu bereikt wat we wilden forceren: een duidelijke uitspraak over de Eedwet van 1911, destijds een ad-hocwet.” Hoger beroep is nu niet meer mogelijk.
Volgens Van Kemenade doet het kabinet er „verstandig” aan zo snel mogelijk met een nieuwe Eedwet te komen. „De minister moet een regeling treffen. Nieuw gekozen gemeenteraadsleden kunnen dan na de raadsverkiezingen op de juiste manier worden beëdigd, met respect voor hun eigen levensovertuiging.”
Van Kemenade stelt voor dat mensen in de toekomst na de huidige beloftetekst, „Dat verklaar en beloof ik”, indien gewenst een eigen passage toevoegen waarin zij hun geloofsovertuiging tot uitdrukking brengen, bijvoorbeeld „Zo waarlijk helpe mij God almachtig” of „Zo waarlijk helpe mij Allah.” „Van mij mag alles”, aldus Van Kemenade. „Mits de tweede zinsnede de eerste maar niet ontkracht.”
Hij bestrijdt dat met de door hem voorgestelde formule het karakter van de eed verloren gaat. „Op dit moment zijn eed en belofte ook aan elkaar gelijkgesteld. En tekstueel is de volgorde „Dat verklaar en beloof ik. Zo waarlijk helpe mij God almachtig” mooier dan andersom.”
Het PvdA-kamerlid Rehwinkel pleitte vorige week al voor een modernisering van de Eedwet. Volgens Rehwinkel is de laatste jaren min of meer gedoogd dat mensen zelf invulling geven aan de eed. Nu de rechter dit heeft afgekeurd, moet er ook volgens hem nieuwe wetgeving komen.
Van Kemenade verwacht dat een nieuwe Eedwet wel „enige discussie” zal oproepen. „Zo pleit de ChristenUnie voor handhaving van de huidige formule, omdat die het van oorsprong christelijke karakter van de Nederlandse natie uitdrukt.” In de huidige multiculturele samenleving „moeten we”, aldus Van Kemenade, echter „ruimte scheppen voor andere levensovertuigingen.”