Asscher zei dat maandag tijdens een speech in Amsterdam over de toekomst van de arbeidsmarkt. Hij verwacht dat de komende jaren niet alleen veel banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt zullen verdwijnen, maar ook dat ook de werkgelegenheid van de middenklasse steeds meer onder druk komt te staan.

De PvdA-vicepremier denkt niet dat die ontwikkeling gestopt moet worden door alleen te kijken naar de hoogte van de lonen. Daardoor zou de inkomensongelijkheid nog verder toenemen en dat is niet wenselijk.

Wel wil de minister dat laagbetaalde werknemers goedkoper worden voor bedrijven, zonder te tornen aan de hoogte van het minimumloon. Dat zou bij de komende belastingherziening, die „in de lucht hangt”, geregeld moeten worden. Asscher wil daarvoor de mogelijkheden onderzoeken. Hij noemde geen specifieke maatregelen, maar wees als voorbeeld op de SPAK (specifieke afdrachtskorting), een regeling die tot 2005 bestond en die werkgevers kwijtschelding bood van sociale premies bij een salaris tot 115 procent van het minimumloon.

Naast het goedkoper maken van laagbetaalde arbeid pleitte Asscher voor meer investeren in onderwijs en opleiding. Zo moet er een kwaliteitssprong in het middelbaar beroepsonderwijs komen. Ook wil hij „de strijd aangaan met de parasieten van de arbeidsmarkt die wegwerparbeid faciliteren”. Asscher doelt op malafide uitzendbureaus en bedrijven die gebruik maken van schijnconstructies.