Fel debat in Frankrijk over betrokkenheid bij genocide in Rwanda
PARIJS. Zijn maidenspeech als premier loog er niet om. Frankrijk betrokken bij de genocide in Rwanda? Nonsens. De nieuwe Franse premier Manuel Valls twijfelt niet aan de rol die Frankrijk gespeeld heeft in Rwanda ten tijde van de genocide. Een groeiend aantal Fransen heeft echter vragen over het hoofdstuk Rwanda. Ze eisen dat staatsgeheime documenten uit die periode worden vrijgegeven.
Valls’ uitlatingen waren een antwoord op een uitspraak van de Rwandese president Paul Kagame. Die had onlangs in een interview met het tijdschrift Jeune Afrique zware kritiek op de Franse rol in 1994. Volgens Kagame nam Frankrijk „deel aan moordpartijen en was het land er ook medeplichtig aan.” Een belediging die niet zonder gevolgen kon blijven. Voor president François Hollande stond de Franse eer op het spel. Besloten werd om geen afvaardiging te sturen naar de officiële herdenking in Kigali, afgelopen maandag.
De reactie van Hollande en Valls, die weliswaar in lijn ligt met het officiële standpunt van de socialisten, is een teleurstelling voor de jonge achterban van de partij. In een verklaring nemen de jonge socialisten op dit punt afstand van de Socialistische Partij (PS). Ze begrijpen hoe moeilijk het ligt om fouten uit het verleden bespreekbaar te maken, maar „door deze beslissing erkent Frankrijk niet zijn rol tijdens de genocide op de Tutsibevolking, terwijl historici daar toch bewijzen voor geleverd hebben.”
Volgens politicologe Ophélie Latil, werkzaam voor een organisatie die de Franse belangen in Afrika kritisch tegen het licht houdt, is er sprake van een generatiekloof. Deze jongeren willen volgens haar een eind maken aan de bescherming van de generatie van Mitterrand, de Franse president ten tijde van de genocide.
Latil: „Ze vinden dat de partij moet stoppen met het ontkennen van de waarheid. De staatsgeheime documenten moeten opheldering geven, ook al betekent dat zonder enige twijfel dat voormalige kopstukken van hun voetstuk zullen vallen. Frankrijk dient excuses te maken voor zijn rol bij de Rwandese genocide, net zoals de Belgische premier Guy Verhofstadt dat deed, veertien jaar geleden.”
Ander beeld
De uitspraken van Paul Kagame leidden in Frankrijk tot verschillende reacties. Boosheid bij onder anderen François Léotard, voormalig minister van Defensie. Hij had graag gezien dat Hollande er nog een schepje bovenop had gedaan. Léotard noemde het te gek voor woorden dat er twintig jaar na dato nog op „onze militairen” wordt gespuwd. De Fransen waren volgens hem niet betrokken bij de genocide, integendeel: ze hebben tijdens Operatie Turquoise duizenden mensen gered.
Heel anders klonk de reactie van oud-minister en diplomaat Bernard Kouchner. In 2008 gaf hij al aan dat Frankrijk eigenlijk te weinig wist van de situatie in Rwanda. Het Franse beleid noemde hij destijds een „politieke fout”, maar militair trof Frankrijk geen blaam. Afgelopen maandag kwam Kouchner met een andere weergave: Frankrijk was direct verantwoordelijk voor de opleiding van de Hutuleiders die de genocide lieten uitvoeren. Diezelfde leiders werden tot augustus 1994 door Parijs van wapens voorzien.
Wapens, zoals de raket waarmee het vliegtuig van Hutupresident Juvénal Habyarimana op 6 april 1994 werd neergehaald. Lange tijd werd deze aanslag beschouwd als het werk van Tutsirebellen. Het was de conclusie van de Franse onderzoeksrechter die als eerste de zaak onderzocht en voor zijn onderzoek nooit naar de plek was afgereisd.
Twee jaar geleden kwam onderzoeksrechter Marc Trevedic tot een heel andere conclusie. Ballistisch onderzoek wees uit dat de raket enkel gelanceerd kon zijn vanaf een plek die in handen was van het door de Fransen gesteunde Huturegeringsleger.
Ook over de waarheid achter de door François Léotard zo bejubelde Operatie Turquoise werd tot nu toe officieel niet gesproken. De ‘humanitaire’ operatie die Frankrijk op 22 juni 1994 op touw zet, zou volgens een oud-officier van het Franse leger aanvankelijk een duidelijk militair doel hebben gehad: het tegenhouden van het Rwandees Patriottisch Front (RPF) onder leiding van Tutsileider Kagame.
Genocideplegers
Niet alleen vanuit politieke hoek wordt er nu op aangedrongen om de archieven te openen teneinde meer duidelijkheid te scheppen over de rol van Frankrijk. Het Collectief van Civiele Partijen voor Rwanda (CPCR) is al twintig jaar bezig om naar Frankrijk gevluchte betrokkenen bij de genocide op te sporen. Het vermoeden bestaat dat er nog altijd enkele tientallen daders vrij in Frankrijk rondlopen.
De onderzoeksrechter die in het begin betrokken was bij de opsporing liet het volgens de CPCR te snel afweten. De Franse justitie doet nauwelijks iets. Er is tussen 1994 en 2000 een zestal aanklachten gedeponeerd, maar vooralsnog zonder gevolg.
Zo werd Agathe Habyarimana, de weduwe van de vermoorde Hutupresident, door de Franse regering geholpen. Ze kon in 1994 in Frankrijk gaan wonen, terwijl ze verantwoordelijk wordt gehouden voor betrokkenheid bij genocide. Het feit dat zij nog steeds vrij rondloopt, is nabestaanden een doorn in het oog.
Pas in maart dit jaar, na bijna twintig jaar, veroordeelde een Franse rechter een eerste genocidepleger, Pascal Simbikangwa. Dat is voor het CPCR niet genoeg. Het collectief wil weten waarom de Franse justitie niet meer meewerkt en eist dat alle documenten over Rwanda uit de periode 1990 en 1994 worden vrijgegeven. Ook François Léotard en zijn toenmalige premier Edouard Balladur hebben aangegeven hier een voorstander van te zijn.