Dick Honcoop (83) schrijft jeugdboek over oorlog in Veen
VEEN. „Elk jaar bij dodenherdenking zijn de basisschoolleerlingen aanwezig. Ze leggen bloemen bij het monument. Dat is prachtig. Maar als ik vraag wat er in de oorlog in Veen is gebeurd, weten ze daar weinig van af.” Voor Dick Honcoop – geboren en getogen in Veen – aanleiding om een jeugdboek te schrijven.
Het resultaat is het boek ”Oorlog in Veen”. Op de titelpagina staat: „Verteld door een kind van toen aan de kinderen van vandaag.” Het is niet het eerste boek dat Honcoop schrijft. In de loop der jaren verscheen er een serie boeken over de geschiedenis van Veen, het naburige Wijk, de Veense molens, de Oranjefeesten en een familiekroniek. „Ik vind schrijven leuk en ik heb toch tijd zat.”
Dit boek is hem extra dierbaar, omdat het de jeugd van nu vertelt wat er destijds is gebeurd. „Anders raken we de verhalen kwijt. Ik heb het meegemaakt. Ik was negen jaar toen de oorlog uitbrak. Veel mensen van mijn leeftijd zijn er niet meer.”
Het schrijven kostte Honcoop moeite. Niet alleen omdat hij steeds meer beperkt wordt door pijnlijke handen –„ik kan nog maar met één vinger typen”– maar vooral omdat veel herinneringen zo persoonlijk zijn. „Dingen blijven knagen, sommige herinneringen raak je niet meer kwijt. Met het ouder worden komt het meer en meer op me af. Ik weet van veel situaties nog precies waar het gebeurde, waar ik stond en wat ik dacht.”
Honcoop beschrijft beeldend het uitbreken van de oorlog. „Ik stond met andere kinderen op de dijk. Een Duits vliegtuig scheerde over de Maas met daarachter een Fokker die zijn prooi neerhaalde. Wat waren we trots dat een Nederlandse piloot een mof had neergeschoten.”
De inwoners van Veen merkten aanvankelijk niet veel van de oorlog. „Op den duur was er weinig meer te krijgen, al hadden we geen honger. We bakten ons eigen brood en ik maakte stroop.”
Van lieverlee drukte de bezetting haar stempel op het dorpsleven. Bijvoorbeeld toen de hervormde organist Bart Vos werd opgepakt en afgevoerd naar concentratiekamp Buchenwald omdat hij op de verjaardag van koningin Wilhelmina de gemeente begeleidde bij het Wilhelmus. „Hij kwam het vooraf vragen in de consistorie, de kerkenraad had geen bezwaar. Iedereen zong uit volle borst mee. Net als altijd. Er waren niet veel NSB’ers in Veen, maar hij werd toch verraden.”
Honcoop combineert in zijn boek plaatselijke belevenissen met landelijke ontwikkelingen en vertelt over Jodenvervolging, concentratiekampen en de Hongerwinter. Hij beschrijft beeldend hoe een gezin uit Den Haag in de timmerwerkplaats van zijn vader mee-at. „Ik hoor de kinderen nog roepen: „Mam, vlees, vlees!” Ik weet nog goed hoe die mensen op hun houten bankjes zaten te smikkelen.”
De laatste maanden van de oorlog werd het spannend in Veen en omgeving: Heusden en Altena kwam in de frontlinie te liggen. „Er vielen 80.000 granaten in de streek. Dorpen als Eethen, Meeuwen en Genderen hadden het zwaar te verduren. Veen zat vol met evacués.”
Op 5 januari 1945 werd het dorp getroffen door bommen. „Bij Jan van Tilborg was een noodslachting gaande. Mijn moeder stuurde me naar de winkel om vlees te halen. Ik durfde de straat niet op. Ik zei: „Moeke, ik wacht even.” Het lawaai werd heviger, vliegtuigen gierden door de lucht, plotseling schudde ons huis op zijn grondvesten.” Even later bleek dat de slagerij door een bom was getroffen. „Tien mensen waren op slag dood. Dankzij mijn angst heb ik het er levend afgebracht.”
De oorlog kostte in Veen het leven aan 21 inwoners en evacués, onder wie 4 kinderen. „Dat is heel veel voor een klein dorp.”
Honcoop sluit zijn boek af met ”Het lied van de achttien doden” van Jan Campert en Psalm 126. ”God heeft bij ons wat groots verricht: Hij zelf heeft onze druk verlicht, Hij heeft door wond’ren ons bevrijd, Dies juichen wij, en zijn verblijd.” Het boek wordt woensdag aangeboden aan alle basisschoolleerlingen uit Veen.