De CGK telden op 1 januari 28.350 doopleden en 45.342 belijdende leden. Dat waren er respectievelijk 318 en 94 minder dan begin 2013.

Ds. Velema vraagt zich in het jaaroverzicht af waar die 524 leden zijn gebleven. Het antwoord is volgens de emeritus predikant uit Hoogeveen niet zo heel moeilijk te geven: 475 doopleden en 348 belijdende leden gingen naar „geen kerk” of onttrokken zich. „Dat is een totaal van 823 – een gemeente van (bijna) ter grootte van Zierikzee. Daar staan 86 nieuwkomers tegenover – een gemeente zo groot als Amsterdam-de Bron of Naarden of Nijmegen.”

Grensverkeer met andere kerken leverde een negatief saldo op: bij de doopleden 107 en bij de belijdende leden 23. Er vertrokken meer kerkleden naar de Protestantse Kerk in Nederland, de Hersteld Hervormde Kerk, baptistengemeenten en evangelische gemeenten dan dat er uit deze kerken binnenkwamen. Het omgekeerde geldt voor de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Gereformeerde Gemeenten en de Oud Gereformeerde Gemeenten.

Dat het totaalaantal leden van de CGK niet nog lager uitkomt, is volgens ds. Velema bijna uitsluitend te danken aan een geboorteoverschot.

Wat het ledental betreft, was er binnen de CGK al een aantal jaren sprake van een licht dalende lijn. Het kerkverband zag het aantal leden in 2012 nog iets toenemen (33), maar in 2011 verloor het 162 leden en in 2009, 2008 en 2007 waren dat er respectievelijk 289, 77 en 134. In 2010 was er sprake van een lichte groei: 74. De geringe winst was vooral te danken aan een geboorteoverschot.

De CGK tellen 180 plaatselijke kerken, 3 minder dan in 2012. Dat komt door de fusies van de gemeenten Hilversum-Pniël met Hilversum-Rehoboth en van ’s-Gravenhage-Rijswijk met ’s-Gravenhage-West en ’s-Gravenhage-Zuid.

Het aantal dienstdoende predikanten bleef gelijk: 150. De CGK tellen 69 emeritus predikanten, 2 meer dan in 2012. Er gingen vorig jaar twee predikanten met emeritaat; drie kandidaten werden bevestigd in het ambt. Het aantal vacante gemeenten steeg van 55 naar 59.