Boterman belicht verhouding tussen cultuur en politiek in Duitland
Duitsland staat bekend als een land van filosofen en dichters. Tegelijkertijd heeft het Hitler met de Holocaust voortgebracht. Historicus Frits Boterman: „Cultuur en macht, anders gezegd Weimar en Buchenwald, liggen dichter bij elkaar dan menigeen denkt.”
Boterman, een jaar geleden nam hij afscheid als hoogleraar moderne geschiedenis van Duitsland aan de Universiteit van Amsterdam, heeft met ”Cultuur als macht” een standaardwerk geschreven over de gecompliceerde relatie in Duitsland tussen ”Geist und Macht”. Het meer dan 1000 bladzijden dikke boek omschrijft zijn uitgeverij als „zijn levenswerk”, waar Boterman tussen colleges en andere zaken door tien jaar aan heeft gewerkt. Op de vraag naar het waarom van dit boek antwoordt Boterman kort en bondig: „Dat is buitengewoon simpel. Er bestond geen dergelijk overzichtswerk.”
Boterman heeft eerder een politiek overzichtswerk geschreven: ”Moderne geschiedenis van Duitsland, 1800-heden”. „Ik wilde de culturele factor hierbij betrekken. Als je de verhouding tussen cultuur en politiek terzijde laat, mis je een deel van de Duitse geschiedenis.”
Het boek begint eind achttiende eeuw als er zich in Duitsland een culturele revolutie afspeelt met „de grote klassieken als Goethe, Schilller en Kant.” „Tijdens de bezetting door Napoleon, als Duitsland is verbrokkeld, gaat die culturele elite op zoek naar de Duitse identiteit. Er is geen politieke eenheid, maar die elite zorgt voor een culturele eenheid.”
Duitsland onderscheidt zich, in de ogen van die elite, als cultuurnatie van de staatsnaties Frankrijk en Engeland onder andere door diepzinnigheid, humaniteit, vrijheid en idealisme. „De Duitse romantiek ontstaat in die tijd. De Franse verlichtingdenkers meten en analyseren alles. Bij de Duitsers gaat het om gevoel, beleving en romantische gevoelens die voor een deel op de middeleeuwen teruggrijpen.”
Boterman onderstreept dat de culturele elite „zich moeizaam tot de moderne of industriële samenleving verhoudt.” „Er is een soort huiver ten opzichte van een wereld die door de modernisatie of industrialisatie ”onttoverd” raakt, zoals Max Weber dat noemt. Die zouden leiden tot vervreemding en ontheemding en moesten overwonnen worden door bijvoorbeeld krachtige leiders, die als verlossers werden vereerd.”
U rekent in uw boek af met de mythe dat deze elite zich niet met de politiek zou hebben ingelaten.
„Bij de elite zie je afzijdigheid én engagement. De cultuurdragers bemoeiden zich strikt genomen niet met politieke partijen. Dus praktisch gezien bedreven ze geen politiek. Politiek wezen ze ook af, want dat was iets voor de massa. Intussen waren ze in culturele termen wel politiek actief.”
Illustratief noemt u in dit verband Thomas Mann.
„Thomans Mann zag zichzelf als de ”unpolitische Deutsche”. Hij was de onpolitieke burger die zich afzijdig hield van de politiek en zich wilde wijden aan zaken zoals literatuur en kunst. Na 1945 heeft hij zichzelf hierom scherp veroordeeld. De Duitse cultuur had een abstract en mystiek intellect opgeleverd dat ieder compromis van de hand wees. Stortte de Duitser zich in het politieke debat dan ging het volledig mis. Mann schreef: „De Duitser, als politicus, meent zich zo te moeten gedragen dat de mensheid horen en zien vergaat – precies dat is voor hem politiek. Zij is voor hem het kwaad – en daarom denkt hij om harentwil een ware duivel te moeten worden.””
Wat voor rol speelde de cultuur bij Adolf Hitler?
„In mijn boek zeg ik dat Hitler een kunstenaar was, een bohemien, een showman, een revolutionaire antiburger met een verheven missie. Hij zag zichzelf als een wagneriaanse operaheld. ”Der Ring des Nibelungen” gaat over macht, maar ook over zelfsdestructie. Dit sloot aan bij Hitlers idee dat alles kapot moest voordat er iets nieuws opgebouwd kon worden.
Hij hield redevoeringen op het gebied van de cultuur. Moderne kunst is voor hem westerse oppervlakkigheid: decadent en ontaard. Dan krijg je de boekverbrandingen, waarbij hoogleraren hun boekenkasten leeghalen en vervolgens op een kar afvoeren naar het universiteitsplein om ze daar te verbranden.”
Greep Hitler terug op ideeën uit de romantiek?
„Hitler greep terug op oude mythes die in de 19e eeuw uitdrukking gaven aan het verlangen naar nationale grootheid. Hij appelleerde aan de oude angst voor vijanden van binnen en van buiten. Hitler sloot met zijn opmerkingen overigens aan bij bestaande ideeën. Er zijn historici die zeggen dat Hitler de Joden kon vermoorden omdat de Duitsers al bij voorbaat een idee hadden over een wereld zonder Joden. In de tijd van de Weimarrepubliek waren anti-Joodse en ook anticommunistische ideeën al wijdverspreid. Hitler heeft dat allemaal niet bedacht, maar hij verbond antisemitisme en anticommunisme wel sterk aan elkaar. Het lag in feite allemaal al klaar. Denk bijvoorbeeld aan de Kampfbund für deutsche Kultur van Alfred Rosenberg. Die had al heel veel van dergelijke gedachten uitgewerkt.”
Maar dit kan toch allemaal niet het succes van Hitler verklaren?
„Hitler was iemand met uitzonderlijke persoonlijke eigenschappen. Dan denk ik vooral aan zijn charisma. Ook door zijn manier van redevoeringen houden had hij een enorme aantrekkingskracht.
Tegelijkertijd, en dat zie je vaker in een tijd van crisis, sprak hij mensen aan op hun pure Duits-zijn. Het ging hem om het zuiver houden van het ”Deutschtum”. Hiermee slaagde hij erin de politieke scheidslijnen die er in Duitsland bestonden, te doorbreken. Hij heeft een volkspartij weten te stichten en daardoor veel groepen in de samenleving aan zijn beweging weten te binden. Denk ook aan de intellectuelen.”
Intellectuelen? Dat zou je niet verwachten.
„Ik denk dat veel intellectuelen zelfs zover met Hitler meegingen dat ze zich geestelijk echt met zijn ideeën verwant voelden. Een groot aantal intellectuelen dacht met de nazi’s mee.”
Speelden bij de massamoorden de cultuur of de culturele traditie nog een rol?
„Dat geloof ik niet, dat is niet typisch Duits. Van ideologische bevlogenheid is dan minder sprake. Hier zie je de mensen die het vuile werk opknappen en kom je, denk ik, terecht bij een soort universele deficiëntie van de mens. Hier zie je kameraadschap, het niet voor elkaar willen onderdoen, waardoor mensen tot dergelijke wandaden komen. De cultuur is dan op de achtergrond geraakt.
De omvang en de intensiteit van de moord op de Joden blijven absoluut uniek. Dat wil niet zeggen dat er elders op de wereld nooit een genocide is gepleegd. Maar deze omvang, deze industriële moord blijft een uniek verschijnsel dat ook ik niet kan verklaren. Ik houd me nu al dertig, veertig jaar met Duitsland bezig, maar dan moet je toch bescheiden zijn.”
Het is niet makkelijk een Duitser te zijn.
„Het is een hele opgave, maar het begint te veranderen. Met name voor de jongere generatie vind ik het een enorme belasting dat mensen voortdurend moeten worden herinnerd aan dat verschrikkelijke verleden waar ze geen enkele verantwoordelijkheid voor dragen. Toch zal die oorlog een rol blijven spelen.
Je ziet het thema, dat het moeilijk is een Duitser te zijn, bij heel veel schrijvers en intellectuelen. Thomas Mann zei aan de ene kant: „Het wordt niks met ons.” Aan de andere kant sprak hij: „We moeten niet ont-Duitsen.” Dat is die ambivalentie in de Duitse cultuur. Enerzijds is er dat pessimisme, anderzijds is er die superioriteit. Dat is toch een merkwaardige combinatie.”
Speelt de cultuur anno 2014 in Duitsland nog een rol?
„De cultuur heeft nog zeker betekenis. In de tweede helft van de vorige eeuw stonden cultuur en politiek in Oost- en West-Duitsland dicht bij elkaar. De laatste jaren heeft de cultuur niet meer die politieke lading die ze vroeger had. Ik kon dit boek ook met een gerust hart afsluiten. Dat zie je ook aan de debatten in Duitsland. Die worden steeds minder. De grote debatten met onder anderen een Martin Walser en een Günter Grass zijn voorbij. We leven nu in een veel individualistischer samenleving waarin men niet meer uitgaat van een collectief diep schuldbesef. Duitsland is meer met zichzelf in het reine gekomen, hoewel het Duitse verleden op de achtergrond een rol blijft spelen.
Het land zal zelfbewuster worden en krijgt die rol in Europa ook opgedrongen. Ik ben benieuwd. Gelukkig staat mevrouw Merkel aan het roer. Ik ben een fan van haar. Die nuchterheid mag ik wel.”
Boekgegevens
”Cultuur als macht. Cultuurgeschiedenis van Duitsland, 1800-heden”, Frits Boterman; uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2014; ISBN 9789029586030; 1069 blz., € 59,95.