Dat blijkt uit een advies dat de Onderwijsraad maandagmiddag publiceerde. Vooral staatssecretaris Dekker van Onderwijs (VVD) is al sinds zijn aantreden op zoek naar manieren om de kwaliteit van scholen te kunnen meten.

Een van de mogelijkheden die hij herhaaldelijk oppert, is de leerwinst die scholen bij leerlingen behalen, daarvoor te gebruiken. Die kan bijvoorbeeld worden gemeten door Cito-scores aan het begin van de basisschoolperiode en aan het einde ervan te vergelijken. Zo kan de toegevoegde waarde van de school worden berekend. Scholen die goed scores behalen bij leerlingen, zouden in de ogen dan Dekker goede scholen zijn.

De Onderwijsraad wijst deze redenering af. Inzicht in de ontwikkeling van leerlingen is wel goed voor leraren. Zij kunnen dan het onderwijs beter afstemmen op hun leerlingen. Scholen zouden ook hun resultaten kunnen vergelijken met die van andere scholen, maar dat is dan ook het maximale. „Als algemeen oordeel over de kwaliteit van de school is toegevoegde waarde echter niet geschikt”, aldus de Onderwijsraad.

Als de overheid alleen kijkt naar leerwinst, wordt er onvoldoende rekening gehouden met specifieke omstandigheden zoals 
(leer)achterstanden, zo staat in het advies. Internationale ervaringen laten bovendien zien dat scholen vooral aandacht gaan geven aan onderdelen die in toetsen aan de orde komen of bewust scores gaan beïnvloeden.