Niet schelden, maar ”popcorn” leren zeggen
VEENENDAAL. Bijna was hij in een ruzie met zijn broer gaan schelden, vertelt Timon. „Een paar letters zei ik al, toen bedacht ik me en heb ik ”popcorn” gezegd.” ”Popcorn” is deze weken een veelgebruikt woord op de protestant-christelijke basisschool Het Baken in Veenendaal. De leerlingen van de groepen 6, 7 en 8 doen mee met het project ”Veertig dagen niet schelden”.
Schelden en lelijke woorden gebruiken gaat vaak onbewust en is niet eens altijd vervelend bedoeld, maar het kan wel pijn doen, leren de kinderen van Het Baken. „Ik probeer samen met mijn klasgenoten om veertig dagen het woord ”kanker” en andere kwetsende woorden niet als scheldwoord te gebruiken”, hebben ze met de ondertekening van een certificaat beloofd. Het gaat in het project niet alleen om het taalgebruik op school, maar ook thuis, op straat en bij de sportclub.
De kinderen wordt voorgehouden dat schelden niet de manier is om met boosheid en frustratie om te gaan. „Soms is het best logisch dat je boos bent, maar zonder je dan even af en zeg voor jezelf iets anders om je af te reageren. Daarvoor reiken we het woord ”popcorn” als alternatief aan”, zegt docent Henk Meeuwissen. Sommige kinderen hebben hun eigen woord. Julie koos voor ”choco”. „Dat vind ik lekker.” Nenéh roept ”chips”.
Geschrokken
Voor het project werkt de school samen met de gemeente Veenendaal, het Centrum voor Wereldburgerschap en Gelijke Behandeling’ Tûmba in Leeuwarden en antidiscriminatiebureau Art.1 Midden-Nederland in Utrecht. Meeuwissen: „Ik schrok toch wel toen de kinderen in een gastles van Tûmba de scheldwoorden opschreven die ze gebruiken. Daar waren ook seksueel getinte woorden bij, en een woord als ”kanker”. Als leerkracht in de klas of als pleinwacht op het schoolplein hoor ik die woorden vrijwel nooit. Kinderen weten blijkbaar behoorlijk goed wanneer ze bepaalde taal beter niet kunnen gebruiken, al kunnen woorden er ook zo uitfloepen.”
Het onderwijsteam van Het Baken hoopt dat de kinderen voortaan voorzichtiger zijn in hun taalgebruik en scheldwoorden vermijden. „In de gastles was ook een mevrouw die kanker had gehad. Zij vertelde dat het haar veel pijn deed als ”kanker” als scheldwoord wordt gebruikt. Kinderen zijn daardoor zeker gaan beseffen dat schelden zeer kan doen”, aldus Meeuwissen.
Een leerling vertelt openhartig dat hij regelmatig wordt uitgescholden. Dat zit hem niet lekker. „Door dit project is het nu gelukkig wat minder.”
Niet schelden is soms best moeilijk, erkent Samita. „Meestal schiet me toch op tijd het stopwoord te binnen. Dan kan ik nog net ”popcorn” zeggen.”
Daan had onlangs ruzie met kinderen in de wijk. „Ik heb niet gescholden, maar ”popcorn” geroepen. Die kinderen begrepen niet wat ik daarmee bedoelde; ze zitten op een andere school.’’ Meester Meeuwissen legt Daan opnieuw uit dat ”popcorn” niet zozeer bedoeld is als een woord om mee te schelden, maar meer voor hemzelf is bestemd om er zijn boosheid of frustratie mee te ontladen.
Samen praten
Joep leerde van het project. „Ik denk dat ik minder zal schelden, ik weet nu wat een scheldwoord bij anderen kan doen en dat je beter een ruzie kunt oplossen door samen te gaan praten.”
Niet toevallig heeft het project plaats in de dagen voor Pasen. „In deze lijdenstijd kunnen we als christelijke school de kinderen ook wijzen op het voorbeeld van de Heere Jezus, Die niets zei toen Hij werd geschopt en geslagen”, aldus Meeuwissen.
Ook thuis
De leerkrachten van Het Baken merken dat het project in gezinnen wordt opgepakt. Docent Meeuwissen: „Ook ouders zijn nu alerter op scheldwoorden. Als leerlingen thuis aan tafel ruziën met een broer of zus wordt er vaak niet meer direct gescholden. Ook daar is ”popcorn” het alternatief.”