Buitenland

Opkomst en ondergang van het vredesoverleg

Keihard werkte de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry, sinds juli vorig jaar. Hij wilde de Palestijnen en Israëliërs helpen een vredesakkoord te bereiken. Na acht maanden is de fut eruit. Het lijkt erop dat de Amerikanen een stap terug doen. Over de opkomst en de ondergang van het vredesoverleg.

Alfred Muller

7 April 2014 07:17Gewijzigd op 15 November 2020 09:52
Een Palestijns jongetje fietst langs de afscheiding tussen Jeruzalem en het Arabische dorpje Abu Dis. Het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen lijkt op een historisch dieptepunt te zijn beland. beeld EPA
Een Palestijns jongetje fietst langs de afscheiding tussen Jeruzalem en het Arabische dorpje Abu Dis. Het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen lijkt op een historisch dieptepunt te zijn beland. beeld EPA

De Amerikanen moedigden de besprekingen steeds aan. Geen wonder. De Amerikanen veronderstellen dat een vredesakkoord de veiligheid van Israël en de Palestijnen dient. Een onopgelost conflict in het Midden-Oosten kan bovendien leiden tot instabiliteit. Een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten betekent slachtoffers, vluchtelingen en negatieve gevolgen voor de economie. Dan is er nog een andere reden, die alles te maken heeft met het alternatief: geen Amerikaanse leider wil geconfronteerd worden met de opties die ontstaan als tweestatenoptie mislukt.

De Amerikaanse president George Bush (senior) oefende na de Golfoorlog van 1991 druk uit op de toenmalige Israëlische premier Yitzhak Shamir om mee te doen aan een vredesconferentie. Twee jaar later, in 1993, sloten Israël en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO het eerste Osloakkoord over wederzijdse erkenning en toekomstige vredesonderhandelingen. Dit akkoord werd gevolgd door akkoorden over Palestijns zelfbestuur. Beide partijen wilden voor het einde van een vijfjarige autonomieperiode een definitief vredesakkoord bereiken. Maar daar is het tot op de dag van vandaag niet van gekomen.

Pogingen zijn er genoeg gedaan. In 2000 en 2001 bijvoorbeeld voerden Israël en de Palestijnen intensief overleg. De Amerikaanse president Bill Clinton stelde zelfs „parameters” op die de contouren aangaven voor een vredesregeling. Ook de Israëlische premier Ehud Olmert voerde intensief overleg met de Palestijnse president Mahmud Abbas.

Uiterste best

Ook de Amerikaanse president Barack Obama deed zijn uiterste best. Nadat hij in 2009 aan de macht kwam, bemoeide hij zich persoonlijk met het vredesproces. Hij achtte de stopzetting van de uitbreiding van de Joodse nederzettingen op de Westoever (het Bijbelse Judea en Samaria) van doorslaggevend belang.

In maart 2013, vlak na het begin van zijn tweede ambtsperiode, bracht hij een bezoek aan Israël om het verminderde vertrouwen in de VS op te vijzelen. Maar het vredeswerk zelf hevelde hij over naar zijn minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry. In juli 2013 begon het overleg weer. De bedoeling was om het voor 29 april eens te worden over een vredesakkoord dat zou voorzien in twee staten: Israël en Palestina. Kerry bracht het ene bezoek na het andere aan Jeruzalem en Ramallah en de Amerikaanse afgezant Martin Indyk bleef ter plekke aanwezig om te helpen.

Het mocht allemaal niet baten. De kloof bleef diep op het gebied van grenzen, de status van Jeruzalem, het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen, de veiligheidsmaatregelen en de erkenning van Israël als Joodse staat.

Toen bleek dat een vredesakkoord te hoog gegrepen was, kwam Kerry met een nieuw idee: een raamwerkplan. Dat zou de brede contouren voor een vredesregeling moeten aangeven. Ze zouden dat raamwerk kunnen gebruiken bij verdere onderhandelingen.

In het contourenplan wilde Kerry rekening houden met de essentiële eisen van beide partijen. Het plan zou uitgebreid ingaan op de Israëlische veiligheidseisen. Daardoor zou Israël meer soepelheid kunnen betonen op andere gebieden, bijvoorbeeld op het gebied van de grenzen.

Israël wenste controle te houden over de Jordaanvallei om de invoer van wapens naar de Palestijnse staat of de komst van terroristen te voorkomen. Ook wil Israël de duur van zijn presentie in de Jordaanvallei afhankelijk maken van de Palestijnse prestaties op het gebied van de veiligheid. Verder zou Israël controle willen uitoefenen over het luchtruim en stations voor vroege waarschuwing bij dreigende incidenten op de Westoever willen houden. Verder eiste de Israëlische premier Benjamin Netanyahu dat Palestina Israël zou erkennen als Joodse staat.

Veel geraas

President Abbas echter wenste op Palestijns grondgebied geen Israëlische soldaten meer te zien. Hij stelde voor dat troepen van de NAVO, aangevuld met een Jordaanse krijgsmacht, onder Amerikaans bevel, zorg zou dragen voor de veiligheid. Israël voelde echter niets voor de komst van een internationale krijgsmacht. Deze was met name in Libanon onvoldoende bij machte of bereid om terreur te stoppen. Ook weigerde de Palestijnse president Mahmud Abbas Israël als Joodse staat te erkennen.

Toen bleek dat het raamwerk geen kans maakte, werd het idee gelanceerd om slechts beide partijen het eens te laten worden over voortzetting van de vredesbesprekingen na 29 april. Deze zouden in dat geval nog een tijdje kunnen doorsukkelen. Abbas weigerde dit echter te beloven.

De afgelopen dagen zakte het gammele bouwwerk met veel geraas verder ineen. Israël weigerde zaterdag de laatste 26 van in totaal 104 Palestijnse gevangen „met bloed aan hun handen” vrij te laten omdat de Palestijnen weigerden te beloven dat ze zouden doorgaan met onderhandelen. Palestijnen echter zeiden dat Israël had beloofd alle gevangenen vrij te laten in ruil voor opschorting van hun pogingen om internationale erkenning te krijgen bij VN-organisaties. Palestijnen achtten zich nu van deze toezegging ontheven. Dinsdag kondigde Abbas aan dat Palestina het lidmaatschap zou aanvragen bij vijftien internationale instellingen, waarvan de meeste zijn verbonden aan de Verenigde Naties.

Kerry zegde daarop zijn bezoek aan Ramallah afgelopen woensdag af. Hij had met Abbas willen praten over de zogenaamde ”Pollard deal”. Deze overeenkomst had moeten bepalen dat Israël de laatste van de 26 Palestijnen en 400 andere Palestijnse gevangenen vrijlaat. Verder zou Israël beloven de uitbreiding van de nederzettingen op de Westoever af te remmen. De VS zouden Jonathan Pollard vrijlaten, die al 28 jaar gevangenzit voor spionage voor Israël. De Palestijnen zouden slechts moeten beloven dat ze na 29 april zouden doorgaan met onderhandelingen. Maar voor Abbas was het welletjes.

Het blijft echter mogelijk dat de partijen de komende dagen besluiten om na 29 april de onderhandelingen voort te zetten. Niet dat ze geloven dat daar wat uitkomt, maar omdat ze niet door de internationale gemeenschap verantwoordelijk willen worden gehouden voor de totale mislukking van het vredesproces. Maar de kans dat de partijen in de toekomst wél bij elkaar komen, is gering. De kans op een vredesakkoord over twee staten is nagenoeg dood, de weg is open voor alternatieven.


De Joodse staat

De Israëlische premier Benjamin Netanyahu eist dat de Palestijnen Israël erkennen als Joodse staat. Voor de Palestijnse president Mahmud Abbas is dat echter een onneembaar obstakel. Hij is bereid Israël erkennen als Israël, maar niet als Joodse staat.

De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry, leek aanvankelijk akkoord te gaan met Netanyahu’s eis. Maar vorige maand vertelde de Amerikaanse bewindsman het Congres dat het internationaal recht Israël al als Joodse staat heeft erkend. Dat Netanyahu deze erkenning toch blijft eisen is volgens de Amerikaanse bewindsman „een fout.”

Wat beweegt Netanyahu? Sommigen verdenken hem ervan dat hij bewust een spaak in het wiel van het vredesproces steekt. Een groot deel van zijn achterban is tegen een tweestatenoplossing en de Likudleider wil zijn aanhangers niet teleurstellen.

Voorstanders van Palestijnse erkenning van de Joodse staat werpen echter tegen dat het daar nou net allemaal om draait: Israël erkent Palestina als nationale staat voor het Palestijnse volk, Palestina erkent Israël als nationale staat voor het Joodse volk.

Tegenstanders zeggen dat Israël ook niet van Egypte en Jordanië eiste dat ze Israël erkenden als Joodse staat. Tussen Israël en deze twee landen bestonden echter disputen over grondgebied die werden opgelost door akkoorden te sluiten over de precieze ligging van grenzen en door veiligheidsregelingen.

Ook zouden de Palestijnen Israël niet willen erkennen als Joodse staat omdat een vijfde deel van de bevolking Palestijns-Arabisch is. Dit probleem had echter mogelijk verholpen worden door er expliciet bij te stellen dat zij dezelfde rechten hebben als de Joden, met uitzondering van de rechten onder de wet op terugkeer naar Israël.


Na de mislukking van de tweestatenoplossing

De Palestijnse president Abbas en de Israëlische premier Netanyahu hebben dezer dagen waarschijnlijk geschiedenis geschreven. Ze hebben de kans op een tweestatenoplossing mogelijk voorgoed voorbij laten gaan.

De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, John Kerry, zei dat als „we nu niet slagen, we mogelijk geen nieuwe kans krijgen.”

De regering-Obama zal haar bemoeienis met het vredesproces wellicht staken. Het wachten is vervolgens op de nieuwe Amerikaanse president, die in 2017 aantreedt. Of deze een poging zal ondernemen om het vredesproces te herstarten is de vraag, omdat hij tegen dezelfde problemen zal aanlopen.

Na de teloorgang van het vredesproces zullen Palestijnen toenadering zoeken tot internationale organisaties om de Palestijnse staat erkend te krijgen. Daartoe behoort het Internationaal Strafhof. Palestijnen kunnen daar proberen Israëliërs berecht te krijgen voor oorlogsmisdaden op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook.

De strijd zal zich ook uitbreiden naar westerse universiteiten, kerken en vakbonden. Het publiek zal al dan niet gehoor kunnen geven aan allerlei oproepen om Israëlische producten te boycotten. Het doel is de druk op Israël zodanig op te voeren dat Israël de Palestijnse eisen zal inwilligen.

De Amerikanen zullen de Palestijnen blijven voorhouden dat de weg naar een staat via de onderhandelingstafel loopt. Zij hebben de optie om de subsidies voor de Palestijnse Autoriteit in te trekken. Deze kan bij geldgebrek ineenstorten, met totale chaos ontstaan in de Palestijnse gebieden als gevolg.

Ook zal er meer aandacht komen voor alternatieve politieke oplossingen. De roep om de eenstaatoplossing wordt steeds luider. Eén staat wil zeggen: een democratische staat, met gelijke rechten en plichten voor Joden en Arabieren. Niet alleen onder Palestijnen, maar ook in de rechterflank van de Likudpartij bestaat er steun voor de eenstaatoplossing.

De meeste Amerikaanse, Europese en Israëlische politici zijn echter tegen de eenstaatoplossing. Zij weten namelijk heel goed wat dat betekent: het einde van Israël zoals we dat sinds 1948 hebben gekend. Als iedereen gelijke rechten krijgt, verliest Israël op termijn zijn karakter als Joodse staat. Krijgen de Joden meer rechten dan de Palestijnen, dan verliest Israël zijn democratische karakter. Wie minder vriendelijke woorden wil gebruiken zal zeggen: Israël is dan een apartheidsstaat.

De keuze die Israël zal maken is nu al duidelijk. Het zal kiezen voor een Joodse staat. Over de keuze van de Amerikaanse en Europese politici hoeven we niet lang na te denken. Zij zullen kiezen voor de democratische staat. Ze zullen zeggen dat het heersen van de ene etnische groep over de andere in deze tijd niet meer kan. Israël kan echter niet toegeven, omdat het dan zijn voortbestaan riskeert. Als Israël blijft weigeren de internationale wensen in te willigen, zal het in een internationaal isolement belanden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer