Binnenland

„Goed hard rijden is een kunst”

Met 180 over de snelweg, links langs een vluchtheuvel, door rood rijden: elke ambulancechauffeur doet het op z’n tijd. Ook de 41-jarige Frans Marquenie, chauffeur bij de Regionale Ambulanceverzorging Provincie Utrecht. Toch wil hij niet worden afgeschilderd als een coureur die constant ijzingwekkende stuntjes in het verkeer uithaalt. „Eén ongeval is al meer dan genoeg.”

Evert van Dijkhuizen
30 January 2002 08:56Gewijzigd op 13 November 2020 23:23
AMERSFOORT - „We zitten niet te wachten op coureurs”, zegt ambulancechauffeur Frans Marquenie. „Die verwijzen we direct naar Zandvoort.” - Foto ErikKottier
AMERSFOORT - „We zitten niet te wachten op coureurs”, zegt ambulancechauffeur Frans Marquenie. „Die verwijzen we direct naar Zandvoort.” - Foto ErikKottier

Z’n glimmende Mercedes staat buiten. Felgeel, met rode en blauwe strepen. En het logo van Anova Verzekeringen, want sponsoring op ziekenauto’s is tegenwoordig heel normaal.

Al zeventien jaar doorkruist Marquenie met zijn ambulance Amersfoort en wijde omgeving. Hij rijdt gemiddeld zes ritten per dag. Er zitten spoedklussen met zwaailicht en sirene tussen -A1-ritten- maar ook het vervoer van patiënten van ziekenhuis naar huis of andersom behoort tot zijn dagelijks werk. „De afwisseling maakt dit beroep boeiend. Bij spoedritten ben je in de eerste plaats hulpverlener, tijdens besteld vervoer is er tijd voor een sociaal gesprek.”

Twee keer had Marquenie tijdens zijn ambulancedienst een aanrijding. Anders dan bij zijn Amsterdamse collega die gistermiddag werd veroordeeld, bleef het bij blikschade. Eén keer vloog Marquenie na een onverwachte manoeuvre bijna uit de bocht. „Op het laatste moment kreeg ik de auto weer onder controle.”

Marquenie constateert dat ambulancechauffeurs hun vrije doortocht in het verkeer steeds vaker moeten afdwingen. „Vroeger ging men eerder voor je aan de kant. Tegenwoordig zijn mensen naast het autorijden druk met allerlei andere dingen: bellen, cd’s verwisselen, schrijven, scheren. Ze merken de naderende ziekenwagen daardoor later op. Anderen, vooral jonge bestuurders, hebben de muziek in hun auto zo hard aanstaan dat ze geen sirene horen. Dat is knap lastig.”

Het gebeurt zelfs dat automobilisten de ambulance expres dwarszitten, weet Marquenie uit ervaring. „Ga jij naar rechts of naar links, zij doen precies hetzelfde. Ik geef in zulke gevallen het kenteken direct door aan de meldkamer, zodat de politie zo iemand van de weg kan halen.”

Niet stunten in het verkeer, maar anticiperen op wat andere weggebruikers doen. Dat moet volgens Marquenie het rijgedrag van ambulancechauffeurs bepalen. „Je bent medeweggebruiker en hebt je dus net zo goed aan de verkeersregels te houden. Ik zal niet zomaar met 60 over een doorgetrokken middenstreep heengaan; veel te riskant. En links een vluchtheuvel passeren doe ik alleen als het echt niet anders kan.”

Ambulances hebben de wettelijke plicht om binnen vijftien minuten op de plaats des onheils te zijn. Marquenie zal „altijd alles op alles zetten” om daaraan te voldoen, maar niet ten koste van zijn eigen veiligheid of die van andere verkeersdeelnemers. „Beter heelhuids één minuut later bij het ongeval dan een nieuw ongeval erbij”, is zijn nuchtere stelregel.

Soms zijn de weersomstandigheden van dien aard dat daardoor een kwartier aanrijtijd te kort blijkt. „Als er meer ijzel dan asfalt op de weg ligt, rijd ik geen kilometer harder dan op dat moment verantwoord is”, zegt Marquenie beslist.

Rotondes, drempels en woonerven zijn voor elke weggebruiker vervelende obstakels, maar zeker voor ambulancechauffeurs. Toch wordt Marquenie niet boos als hij, op weg naar een ongeval, over de zoveelste drempel moet. „We hebben met z’n allen om dit soort maatregelen gevraagd door allemaal te hard te rijden.”

Ook tijdens spoedritten zit Marquenie „redelijk ontspannen” achter het stuur. „Natuurlijk voel je wel druk op de ketel als de meldkamer doorgeeft dat er iemand zwaargewond op straat ligt of een kind thuis dreigt te stikken. Je bent begaan met het lot van het slachtoffer, anders kun je dit werk niet doen.”

Als Marquenie een ernstig geval achter de rug heeft, vindt hij het „heerlijk” om even op adem te komen. „De meldkamer laat ons dan een poosje met rust, als het werk het tenminste toelaat.”

Eén keer per jaar gaan Marquenie en zijn collega’s op rijvaardigheidstraining. „We leren dan vooral bewust omgaan met onze auto. Je moet bijvoorbeeld 180 rijden op de snelweg en dan ineens een parkeerplaats op. Of een scherpe bocht maken met 40, 60, 80 kilometer om te ervaren hoe de auto reageert. Hard rijden kan iedereen, maar goed hard rijden is een kunst.”

De opleiding voor ambulancechauffeur duurt twee jaar; de helft wordt besteed aan rijtechniek en de helft aan medische vaardigheden. Elk jaar zijn er meer dan genoeg sollicitanten. „Kandidaten worden zwaar getest op gedrag, mentaliteit en rijstijl”, zegt Marquenie. „We zitten niet te wachten op coureurs. Die verwijzen we direct naar Zandvoort.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer