Groeiende argwaan in Rusland tegenover islam
Bij de Russen daalt het vertrouwen in de islam. De aanslagen van 11 september 2001 in Amerika, de zich voortslepende oorlog in Tsjetsjenië en de recente terreuracties tot in het centrum van Moskou hebben geleid tot een toenemend wantrouwen.
Bij voortzetting van de terreur door een kleine, fanatieke minderheid zou dit wantrouwen kunnen omslaan in een vijandige houding ten opzichte van de ongeveer 9 procent van de Russen, die -tenminste in naam- aanhanger van deze godsdienst is.
Na de Russische orthodoxie is de islam de tweede religie in Rusland. Geografisch, politiek noch religieus vormen deze ongeveer 13 miljoen mensen een eenheid.
Anders dan in West-Europa zijn de Russische moslims geen immigranten, maar autochtone Russen. In zeven van de 89 regio’s vormen zij een meerderheid: twee bij de middenloop van de Wolga, waar de bevolking nauwelijks gevoelig lijkt voor agitatie van fundamentalisten en vijf in de noordelijke Kaukasus, waar Tsjetsjenië (734.000 inwoners) sinds het uitroepen van de onafhankelijkheid door Dzjochar Doedajev tot een catastrofale brandhaard is verworden.
Een deel van de islamieten woont verspreid door het land zoals in Sint-Petersburg waar 300.000 inwoners moslims zijn.
De meeste moslims leven als doorsnee Russen. Ze drinken een flink glas wodka, eten kool, aardappelen en sjasliek van varkensvlees. Zij gaan zelden naar de moskee; de gebedsplaats vervult geen sterk sociale functie en van partijvorming op religieuze basis komt niets terecht.
Organisatorisch is de moslimgemeenschap geen eenheid. Na een oproep tot de jihad tegen Amerika na de inval in Irak door moefti Tatjoeddin van het Centrale Islamitische Geestelijke Bestuur wilde de regering geen contact meer met deze leider.
Gesprekspartner is nu de Russische Raad van Moefti’s onder leiding van Ravil Gajnoetdin, die iedere vorm van radicalisme mijdt. Ook de president van het overwegend islamitische Tatarstan in het Wolgagebied slaat een gematigde toon aan.
Aan de andere zijde van het spectrum bevindt zich de fundamentalist Heidar Jemal van het Islamitisch Comité, die meent dat de islam en het westerse globalisme recht tegenover elkaar staan en dat er in de wereld geen ruimte voor beide is.
Volgens de arabist professor Stanislav Prozjorov uit Sint-Petersburg geldt het beeld van de niet-gelovige moslim die niet behept is met een fundamentalistische ideologie voor vrijwel geheel Rusland. Hij meent wel dat racisme tegenwoordig vaker voorkomt dan vroeger, maar dan is het „racisme vanwege de huidskleur en gaat het niet om religieus getinte discriminatie.”
De enigszins optimistische kijk van Prozjorov wordt niet gedeeld door een aantal andere wetenschappers, zoals de historicus van het Amerika- en Canada-Instituut, Anatoli Oetkin, die voorspelt dat Europa en dus ook Rusland door vergrijzing en immigratie uit de verarmde islamitische wereld hetzelfde lot zal ondergaan als het Romeinse Rijk. De VS zouden door een hoger geboorteoverschot en makkelijker te integreren immigranten uit Zuid-Amerika buiten deze ontwikkeling blijven.
Ook de vooraanstaande socioloog Igor Bestoezjev-Lada vreest een toenemende immigratiestroom uit Azië door de toenemende verstedelijking en de daarmee gepaard gaande daling van het geboorteoverschot. Het Kosovo-conflict waar de vergrijsde Servische bevolkingsgroep het moest afleggen tegen de kinderrijke -nominaal islamitische- Kosovo-Albanezen staat in zijn optiek model voor een dergelijke ontwikkeling. Deze pessimistische visie op de positie van hun islamitische landgenoten zal ongetwijfeld worden gedeeld door veel Russen, die op 7 december hun stem massaal hebben uitgebracht op Verenigd Rusland.
Men kan zich op grond van deze sombere geluiden dan ook afvragen hoe lang de relatief vreedzame verhouding tussen de Russen en hun islamitische landgenoten nog blijft bestaan. Recente gewelddaden als de aanslag op een trein in Zuid-Rusland en de zelfmoordactie in Moskou, die beide op het conto van islamitische Tsjetsjenen geschreven worden, kunnen niet anders dan de verhoudingen tussen de bevolkingsgroepen destabiliseren.
Dat zou betekenen dat de terroristen met hun middeleeuwse opvattingen en hun machtsaspiraties in ieder geval een van hun doelen zouden hebben bereikt.