Gevluchte Koerden blijven in Nederland
De Koerden die tijdens het regime van Saddam Hussein naar Nederland zijn uitgeweken, zullen ondanks de arrestatie van de ex-dictator waarschijnlijk ook hier blijven. Voor hen is geen weg terug, met name omdat ze in Noord-Irak geen onderdak en geen baan meer hebben. Dat zei maandag de in Maastricht woonachtige Koerdische journalist Rakawt Ibrahim.
Alle Koerden in Nederland zijn blij met het oppakken van Saddam, vervolgde Ibrahim. Maar er is een grote cultuurkloof ontstaan tussen de naar Nederland gevluchte en de in Noord-Irak wonende Koerden. „In Irak zijn drie generaties opgegroeid in een klimaat van geweld en agressie van Saddam”, aldus Ibrahim.
„Deze mensen eisen van Amerika dat het Saddam aan het volk uitlevert, en dat volk zal dan korte metten met Saddam maken. Dat vind ik niet goed, want dan ben je hetzelfde als Saddam. Hij heeft recht op een eerlijk proces door een onafhankelijke rechtbank en een eigen advocaat.”
Veel naar Nederland gevluchte Koerden zijn volgens Ibrahim hier geïntegreerd. „Wij hebben geleerd dat je een individu bent, en dat je vrouwen of mensen met een ander geloof met respect moet behandelen. Zo’n instelling wordt door de Koerden in Irak niet geaccepteerd. We kunnen dus niet meer terug.”
Ibrahim werkte voor radio en televisie in Bagdad, maar moest zes jaar geleden vluchten toen ontdekt werd dat hij illegaal voor de onder Saddam verboden Patriottische Unie van Koerdistan actief was. Sindsdien is hij vanuit Maastricht correspondent voor het grootste weekblad van Koerdisch Noord-Irak, de Hawlati (”Burger”). Hoeveel Koerden uit Noord-Irak in Nederland wonen, is volgens Ibrahim niet bekend, deels omdat de Koerden zich niet als Irakezen beschouwen, en deels omdat in Nederlandse documenten alleen Irakezen geregistreerd worden. Ibrahim schat het aantal Noord-Iraakse Koerden in Nederland op zeker 35.000.
Een andere groep Irakezen viert tot en met morgen in de Iraakse ambassade in Den Haag de gevangenneming van Hussein. Gistermiddag hadden ongeveer veertig mannen, vrouwen en kinderen zich verzameld in de vroegere vertegenwoordiging van Saddams gehate regime.
„Deze ambassade is nu van ons”, zei een van de feestvierders. De zaal was provisorisch versierd met slingers en ballonnen. Mannen dansten op muziek en riepen leuzen. Tegen de wand stonden grote gele borden met opschriften als ”Wij hebben hem” en ”Saddam is gepakt. Irak viert feest”, maar ook ”Wat is het lot van de honderdduizenden verdwenen mensen in Irak?”
Bij aankomst betastte een van de mannen huilend de muur van het gebouw. „Het is ongelooflijk”, vertolkte de jonge Irakees Nizar Moayeri de gevoelens van zijn landgenoten in Nederland. Tot voor kort demonstreerde een groep Irakezen jaarlijks bij de ambassade tegen Saddams bloedige bewind. „Hoewel we in Nederland zijn, voelden we dan angst. Nu zijn we uitbundig en blij maar hebben ook de herinnering aan de honderdduizenden mensen die onder Saddam hebben geleden. Velen hier hebben jarenlang in de gevangenis gezeten.”
De Irakezen zijn volgens Moayeri blij dat Saddam levend is gepakt, omdat hij nu ter verantwoording kan worden geroepen. „Gelukkig is het zo’n lafaard dat hij zich niet doodgeschoten maar overgegeven heeft.” De berechting moet in Irak zelf plaatsvinden, vindt Moayeri.
De aanwezigen waren merendeels sjiïeten. Portretten van de hoge sjiïtische leider Mohammad Sadeq al-Sadr en diens voorganger sierden de wanden. De ayatollah werd in 1999 door het bewind van Saddam vermoord.
Ondanks de arrestatie van Saddam Hussein is voor veel gevluchte Irakezen terugkeer naar eigen land nog niet aan de orde. De angst voor Saddam maakt nu plaats voor het besef wat de voormalige dictator Irak heeft aangedaan. „We ontvluchtten het leger door in putten in de grond te gaan zitten. Nu was Saddam aan de beurt.”
Op het kantoor van Stichting Vluchtelingenwerk en Nieuwkomers in Deventer wijzen maandagmiddag twee gevluchte Irakezen vol ongeloof naar het portret van Saddam Hussein in een krant. Ze zijn jaren geleden gevlucht en net als veel Noord-Irakezen in Deventer terechtgekomen. Hakim Syiani uit Basthapa vluchtte ruim zes jaar terug uit Iraaks Koerdistan. Hij zat twee keer vast en kreeg de doodstraf, maar kocht bewakers om en wist te ontkomen. „Ik heb in Koeweit gediend. Als je deserteerde, werd je oor eraf gesneden. Een tweede vlucht betekende je dood.”
Veel kennissen van hem verdwenen in gaten en putten in de grond vlak voor ze het leger in moesten. „Ik had zelf twee van dergelijke putten.” A. Said uit Kirkuk geloofde zijn ogen niet toen hij de beelden van Saddams schuilplaats zag. „Hij heeft blijkbaar geleerd van zijn volk.”
Said kan nog steeds niet geloven dat Saddam is opgepakt. „Toen een vriend het me gisteren vertelde, dacht ik dat hij een grapje maakte.” Hem viel vooral ook de baard van Saddam op. „Hij had het dragen van baarden verboden, omdat het een uiting van verdriet is of dat je het niet eens was met hem. Hij zag er dan ook triest uit.” Said vluchtte in 1997 naar Nederland. Hij is zelf ontzettend blij, maar hij kan zich het verdriet van veel landgenoten goed voorstellen. „Ze hadden een baan en bescherming onder het regime van Saddam. Nu hebben ze niets meer.”
In Nederland wonen 41.000 Irakezen, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Ze leven veelal op zichzelf. Anders dan de sterk verenigde en in groten getale vertegenwoordigde Turkse gemeenschap in Deventer zoeken ze elkaar amper op. „Ik wil wel feest vieren zoals in Kirkuk, maar dat kan hier niet”, aldus Said.
Saddam moet in Irak berecht worden, vinden de vluchtelingen. „Het volk moet het proces van dichtbij kunnen volgen. Deze man heeft het land kapot gemaakt. Daarna moet hij ook internationaal berecht worden”, vindt Syiani.
Baderkhan Batayi zou het liefst met zijn gezin in Irak wonen. „Ik heb nu een Nederlandse vriendin, maar het is nog niet veilig in Irak. Of ik later terugkeer, weet ik nog niet.” Syiani kan niet eens terugkeren. „Het dorp waar ik vandaan kom, is weggevaagd door bulldozers van Saddam. Waarheen kan ik terugkeren?”