Kerk & religie

Dr. Fieret: Onderschat invloed van de preek op jongeren niet

Weten kerkenraadsleden wat 
er leeft onder jongeren? Het lectoraat identiteit van het Hoornbeeck College legde de vraag vorig jaar voor aan 160 ambtsdragers. Van de 146 die reageerden, antwoordde 70 procent bevestigend.

Redactie kerk
1 April 2014 11:29Gewijzigd op 15 November 2020 09:45
Jaaropening van het Hoornbeeck College in het kerkgebouw van de gereformeerde gemeente in Nederland in Barneveld (2011). Beeld RD, Anton Dommerholt
Jaaropening van het Hoornbeeck College in het kerkgebouw van de gereformeerde gemeente in Nederland in Barneveld (2011). Beeld RD, Anton Dommerholt

Een redelijk hoog percentage, aldus dr. W. Fieret, die het lectoraat leidt. „Bijna 70 procent van de geënquêteerde ambtsdragers geeft aan te weten wat de jongeren bezighoudt, hoe ze denken en waarom ze dat doen.” Nuancerend: „Het is wel van belang te weten dat nogal wat ambtsdragers die namens hun kerkenraad de enquête hebben ingevuld, al iets hebben met jongeren, hetzij dat ze jeugdouderling zijn of een speciale taak hebben die te maken heeft met de jeugd. Bovendien kan het beeld dat ambtsdragers hebben over jongeren te rooskleurig zijn” (zie: ”Is er wel een probleem?”).

Ruim 30 procent van de ondervraagde ambtsdragers antwoordde de leefwereld van jongeren „een beetje” te kennen. Slechts één respondent gaf aan „dat hij zich te oud en te onbekwaam vond om de leefwereld van jongeren te kennen”, schrijft Fieret in de onlangs uitgebrachte brochure ”Verbinders, schakelaars & ontkoppelaars in uw gemeente”. Het betreft de tweede tussenrapportage van het Amersfoortse lectoraat, met name bedoeld voor kerkenraadsleden.

Hoe ziet die leefwereld eruit? Op basis van interviews met 131 jongeren en een digitale enquête waaraan 1614 respondenten deelnamen, kwam Fieret tot een –inmiddels bekende– driedeling: er zijn verbinders, schakelaars en ontkoppelaars. In de brochure geeft hij hun ook een gezicht.

De grootste groep, een kleine 70 procent, vormen volgens hem de schakelaars. „Dat zijn jongeren die vrij gemakkelijk heen en weer schakelen van Bijbelse naar wereldse waarden en normen.” De 18-jarige Robert bijvoorbeeld, vwo, „bidt elke dag, vraagt of hij de Heere mag leren kennen.” Maar „Robert is het niet eens met de bewering dat seks voor het huwelijk niet mag.” Wel zou hij later „twee keer naar de kerk gaan. Dat vindt hij een goede gewoonte. Of hij naar de kerk van zijn ouders zal blijven gaan, is nog onzeker.”

Voor (toekomstige) ontkoppelaars heeft de Bijbel –soms op 11-of 12-jarige leeftijd al– geen betekenis meer, stelt Fieret. Zo ver als de schrijfster Franca Treur willen zij doorgaans evenwel nog niet gaan. „Het zou de moeite waard zijn om na te gaan hoe de praktijk van de kerkgang zich ontwikkelt als jongeren niet meer dagelijks in de sociale context van het gezin en de reformatorische school verkeren.”

Een flink deel van de 146 ondervraagde ambtsdragers mag dan aangeven te weten wat er onder jongeren leeft – voelen zij zich ook in staat het gesprek met hen aan te gaan? Een derde voelt zich daar „bekwaam” toe; twee derde „enigszins of een beetje.” Fieret: „Gezien de betekenis van het gesprek met jongeren, verdient het aanbeveling dat ambtsdragers zich in dit opzicht bekwamen.”

Aan het slot van zijn publicatie doet de lector nóg een aantal aanbevelingen. Zoals: Voer individuele gesprekken met jongeren. En: Denk niet te snel dat zij de preek wel begrijpen. „Bij driekwart is dat dus niet het geval.” De ervaringen met preekbesprekingen zijn in dit verband „over het algemeen positief.” Tegelijk: „Meer dan de helft van de verbinders en ongeveer een derde van de schakelaars en ontkoppelaars heeft iets aan de preken voor het dagelijkse leven. Deze resultaten laten zien dat predikanten en ouderlingen die preken lezen, de invloed daarvan op jongeren niet moeten onderschatten.” Nog iets: „Jongeren letten goed op. Voor iedere opvoeder geldt: „Practice what you preach” (Breng in de praktijk wat je vertelt).”

In het kader van het lectoraat voerde Fieret heel wat gesprekken met ambtsdragers. „Er waren geen ambtsdragers die over zichzelf tevreden waren. Ze waren er diep van overtuigd dat ook voor wat ze voelden als ambtelijke schuld het verzoenende bloed van Gods Zoon nodig is. Juist in die weg van vernedering, verootmoediging, staan ambtsdragers niet boven de jongren, maar naast hen, ja, zelfs onder hen.”


„Is er wel een probleem?”

Halverwege het catechisatieseizoen was een externe spreker uitgenodigd voor alle catechisanten. De ongeveer 150 jongeren luisterden aandachtig. Na afloop zei de dominee tegen de spreker: „Als je dit nu ziet en meemaakt, hebben we dan eigenlijk wel een probleem met onze jongeren? Dit is toch hartverwarmend?” Inderdaad is dat zo. Tegelijkertijd is zo’n bijeenkomst voor een behoorlijk deel van de jongeren slechts één aspect van hun leven. Schakelende jongeren stappen na die bijeenkomst de zaal uit, pakken hun mobiel en verkeren in een andere wereld. Als we de jongeren alleen maar ontmoeten in kerkelijk verband, dan kan er een verkeerd beeld ontstaan. (Uit: ”Verbinders, schakelaars en ontkoppelaars in uw gemeente”).


Lees ook: Ouderling: Jongere verlaat kerk na breuk met Bijbel;

Onderzoek naar identiteit refojongeren;

Zorg goed voor binding in opvoeding;

{www.refdag.nl/achtergrond/onderwijs-samenleving/fieret_neemt_ouders_in_bescherming_1_740811}.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer